Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 2 - 16. Jan Terlouw: Dat jij het bent geworden...

woensdag 16 januari 2019

Dat jij het bent geworden,
wie had dat nou voorspeld.
Je hebt geen brede schouders.
Je hebt geen rijke ouders.
Je bent mijn man,
daar niet van,
maar ‘k had het me heel anders voorgesteld.

Ik droomde van een prins met zeer klassieke trekken.
Die met een enkele zin de droomster wist te wekken.
Die woorden wist te kiezen waar iedere vrouw voor zwicht.
De meest gewone zin, van hem, werd een gedicht.
En toen kwam jij.
Niet goed gekleed.
En geen poëet.
Tikkie Jan Hen.
Een voetbalfan.
Maar helemaal de man voor mij.

Ik droomde van een man, zó van het witte doek.
Van wie vriendinnen zeggen: kijk, dat is wat ik zoek.
Een man die je meteen vooral graag wilt behagen.
Zo’n kracht gaat van hem uit; hij neemt zonder te vragen.
En toe kwam jij.
Bepaald geen reus.
Bleek om de neus.
Niet zoveel lef.
Nog lang geen chef.
Maar helemaal de man voor mij. 

Ik droomde van een huis, een landhuis op z’n minst.
Dar woond’ ik met mijn man, daar woond’ ik met mijn prins.
Als ‘k jarig ben, of zomaar, schenkt hij me juwelen.
Nooit een seconde zou ik me bij hem vervelen.
En toen kwam jij.
Bepaald geen Zeus.
Een rijtjeshuis.
Niet zo gespierd.
Niet zo gevierd.
Maar helemaal de man voor mij.

Dat jij het bent geworden,
wie had dat nou voorspeld.
Je hebt geen brede schouders.
Je hebt geen rijke ouders.
Je bent mijn man,
daar niet van,
maar ‘k had het me heel anders voorgesteld.

2018


Dat oud-politicus Jan Terlouw (1931) goed kan schrijven heeft hij bewezen met jeugdboeken als Koning van Katoren (1971), Oorlogswinter (1972) en Briefgeheim (1974). Maar zijn Boekenweekessay Natuurlijk (2017) was flinterdun en ook zijn recente poëziedebuut is heel mager.




Gedichte Gedachten heet de bundel waarmee de naam van deze rubriek nog ergens goed voor is. In de afdelingen Leed en Levenslied en cabaret lees ik twee teksten die hij op verzoek van Liesbeth List schreef: Afscheid? en het bovenstaande. Maar onder beide staat vermeld dat ze nooit op muziek zijn gezet. Ook de chansonnière miste in de teksten klaarblijkelijk de zeggingskracht die een lied goed kan maken.  

Archief 2019