Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 41 - 287. Brigitte Kaandorp: Hotel

maandag 14 oktober 2019

't Is nu al weer vier uur in de morgen
Ik lig al uren naast je op het bed
Midden in Parijs, een vreemde kamer
Ik rook van jou zo'n vieze sigaret

Buiten hoor ik vreemde straatgeluiden
Een of andere late nachtclub sluit
Toeterende auto's, mensen roepen
Lichtreclame knippert aan en uit

Door de dunne stof van de gordijnen
Komt het niet te stuiten neonlicht
Het beschijnt de vaalgebloemde muren
En jouw vredig slapende gezicht

Ik ken zo goed je hoofd, je neus, je slapen
En je mond, je korte steile haar
Ik ken je oren, je gesloten ogen
En je lippen wijken van elkaar

Maar hoe langer ik naar je blijf kijken
Des te vreemder wordt dan je gezicht
Lijnen worden steeds maar onbekender
In het knipperende neonlicht

In verwarring loop ik door de kamer
Ik kijk eens naar de vreemde in het bed
Hij ligt daar zo argeloos te slapen
Waar heb ik mijn koffers neergezet

Zachtjes schiet ik kleren aan en schoenen
Rustig ademen komt van de matras
Naast twee blote voeten bij het einde
Ligt vertrouwd mijn eigen regenjas

In het schemer laat ik iemand achter
Blote voeten en een open mond
Ik sluit de deur en ren hard naar beneden
Naar de metro, diep onder de grond

1990


Voor toelichting: lees hier.

Archief 2019