Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 40 - 282. Anton Beuving: Ketelbinkie

woensdag 09 oktober 2019

[Beluister hier.]


Toen wij van Rotterdam vertrokken 
Met de 'Edam' een ouwe schuit 
Met kakkerlakken in de midscheeps 
En rattennesten in 't vooruit 
Toen hadden we een kleine jongen 
Als 'Ketelbink' bij ons aan boord 
Die voor de eerste keer naar zee ging 
En nooit van haaien had gehoord 

Die van zijn moeder aan de kade 
Wat schuchter lachend afscheid nam 
Omdat ie haar niet durfde zoenen 
Die straatjongen van Rotterdam 

Hij werd gescholden door de stokers 
Omdat ie van de eerste dag 
Toen wij maar net de pier uit waren 
Al zeeziek in het ‘foc-sle’ lag 
En met jenever en citroenen 
Werd hij weer op de been gebracht 
Want zieke zeelui zijn nadelig 
En brengen schade aan de vracht 

Als ie dan, sjouwend met z'n ketels 
Van de kombuis naar voren kwam 
Dan was het net een brokkie wanhoop 
Die straatjongen uit Rotterdam 

Wanneer hij 's avonds in z'n kooi lag 
En na zijn sjouwen eind'lijk sliep 
Dan schold de man, die ‘wacht-te-kooi’ had 
Omdat ie om z'n moeder riep 
Toen is ie, op een mooie morgen 
't Was in de Stille Oceaan 
Terwijl ze brulden om hun koffie 
Niet van zijn kooigoed opgestaan 

En toen de stuurman met kinine 
En wonderolie bij hem kwam 
Vroeg hij een voorschot op z'n gage 
Voor 't ouwe mens in Rotterdam 

In zeildoek en met roosterbaren 
Werd hij die dag op 't luik gezet 
De kapitein lichtte zijn petje 
En sprak met groc-stem een gebed 
En met een 'Een-twee-drie-in-godsnaam!' 
Ging 't ketelbinkie overboord 
Die 't ouwetje niet durfde zoenen 
Omdat dat niet bij zeelui hoort 

De man een extra mokkie ‘schoot-an‘
En 't ouwe mens een telegram 
Dat was het einde van een 'zeeman' 
Die straatjongen uit Rotterdam

1940


Voor toelichting: lees hier.

Archief 2019