Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 14 - 101. Dick Gebuys: Trein

donderdag 11 april 2019

De trein stopt op het perron.
Het eind van de spoorbaan.
Het perron om uit te laden.
De deuren gaan open.
De mensen worden uit de wagons getrokken,
geduwd,
gegooid.
De levenden worden geselecteerd.
De mannen die nog kracht vertonen,
de vrouwen, kinderen.
Ze gaan de ene en de andere kant uit.

De bezittingen worden ook geselecteerd.
Het goud, het zilver, de diamanten
en andere edelstenen
voor de oorlogsindustrie,
de andere waardevolle dingen
voor officieren,
de kleren voor het volk,
de levensmiddelen voor het Kanada-commando,
de lompen voor het vuur.
Zoals de resten van de mensen,
zoals de zwakke mensen door het vuur gingen,
door de schoorsteen,
als as wederkeerden op de bodem
van de plas,
in het kamp.
Eerst rus gescheiden van elkaar,
om daar weer samen te komen.

2018


We gaan vaart maken, want er wachten veel nog onbesproken nieuwe bundels. Daarom de komende dagen telkens een andere dichter. Vandaag Dick Gebuys (Rotterdam, 1954). Hij heeft al verschillende bundels op zijn naam staan, maar een groot dichter vind ik hem niet. Veelal valt er weinig te raden; er staat wat er staat. Toch intrigeerde deze bundel mij meteen, vooral vanwege de thematiek uiteraard, Kampen des doods is de titel.





De achterflap meldt:


Buchenwald – Auschwitz-Birkenau – Majdanek – Janowska.

Dick Gebuys bezocht een reeks concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog. Kampen des doods.
Hij liep rond in de kampen van Amersfoort en Westerbork. Hij ging verschillende keren naar 
de Hollandse Schouwburgin de Plantagebuurt in Amsterdam, naar het monument van Loods 24in Rotterdam en naar de Dossin Kazernein Mechelen. Plekken waar de Joodse of Roma- en Sinti-slachtoffers werden verzameld voor ze naar de doorgangskampen en vervolgens naar de vernietigingskampen gingen. Voorstations van die dood.
Hij keek rond, deed vreselijke indrukken op, leerde feiten kennen. Maar begreep niets meer dan toen hij met die rondreis begon. Zoals het ook was met alle bronnen die hij voorheen en nadien las, beluisterde en bekeek. Lezen, indrukken opdoen, afschuwelijke feiten leren kennen. Maar niet begrijpen hoe mensen mensen zulke weerzinwekkende dingen konden aandoen. Niet begrijpen hoe zo het beest in de mens kon loskomen.
Hij zag ook bizarre dingen in onze eigen tijd. De film 
Austerlitzdie toont hoe veel hedendaagse bezoekers de vernietigingskampen als een soort pretpark ervaren.
Een restaurant in Westerbork dat de diverse tafels in de zaal met het woord 'blok' aanduidt...
En toen besloot hij om al deze indrukken te verwerken in een reeks gedichten. Als bewijs van respect aan al die getuigenissen. Als klein gedenkteken voor al die mensen die omkwamen in de kampen des doods. Als waarschuwing tegen onverschilligheid. En als waarschuwing voor wreedheid in onze eigen tijd. Waar oorlog nog steeds op allerlei plekken in de wereld plaatsvindt. Waar nog steeds mensen om welke redenen dan ook worden vervolgd, opgejaagd en uitgemoord. In Ruanda, in Burundi, in Myanmar, in Syrië en Irak. Vandaag op plekken die we het liefst niet willen kennen. Morgen op plekken die we nog niet kennen.
Geïnspireerd door de woorden van de dichter, maakte Armand Wachelder er heel passende tekeningen bij.


Dick Gebuys


Ik koos voor bovenstaand gedicht. Bij Kanada-Kommando kwam een noot te staan. Achterin lees ik (zij het in een na de gedachtestreep wat kreupel afgemaakte zin):

Het Kanada-Kommando was een in Auschwitz-Birkenau vrij willekeurig door de SS aangewezen groep van vrouwelijke gevangenen, die de bagage moesten doorzoeken op goud en juwelen – die ze in een afgesloten doos met een gleuf moesten gooien, de kleren en de andere spullen moesten selecteren. De levensmiddelen mochten ze doorgaans zelf houden.

Archief 2019