Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 19 - 239-240. Simone Atangana Bekono

vrijdag 17 mei 2024

Wrijving (VI)

Je mag niets zwarts denken, die afslag niet nemen met je brein
ik denk duizend keer per dag aan zwart en probeer het woord
uit mij te trekken

Mijn geweten zegt dat ik niet na mag denken
negeer alles wat je doet twijfelen
ik denk duizend keer per dag aan zwart
de voetballer uit Guadeloupe houdt van Nederlands eten
hij zegt: ‘Nasi goreng, roti, erwtensoep’

Ik ben een land en een land dat ertoe doet, en, nee, ik ben niet op vakantie
dat vliegtuig komt niet van de grond
er is geen stewardess aan wie ik kan vragen hoe lang dit nog moet duren
hoe lang ik nog moet luisteren naar de Lotto-reclames
ik zit vast tussen ruimte en grond
een dode ruimte, een onbevattelijke situatie
een deur die nergens toe leidt maar wel, werkelijk, constant, opengaat 

2018


Ook van Simone Atangana Bekono (1991) is werk opgenomen in Voor alle dagen en wel in de afdeling Voor als je kwaad bent. Dat is bovenstaand gedicht, het zesde binnen de negendelige cyclus Wrijving, onderdeel van haar debuutbundel Hoe de eerste vonken zichtbaar waren, uit 2017. Ik schreef er hier al over.
Voor als je kwaad bent dus. Atangana Bekono, dochter van een Kameroense vader en Nederlandse moeder, is voornamelijk kwaad tussen de regels door. Kwaad over een blanke maatschappij waar je niet zwarts mag denken, want (en ik citeer nu uit het vierde gedicht): Alle zwarte mensen identificeren zich met gebroken mensen | alle zwarte mensen identificeren zich met verlaten mensen | alle zwarte mensen zijn crimineel. En iets verderop staat: Alle mensen bestaan niet | alle zwarte mensen identificeren zich met verlaten mensen | en alle zwarte mensen bestaan niet.







Zojuist is – na dat poëziedebuut en na de roman Confrontaties (2020) en de novelle Zo hoog de zon stond (2022) – haar tweede gedichtenbundel verschenen: Marshmallow, een bundel waarin niet haar maatschappelijke identiteit centraal staat, maar haar persoonlijke: de dichter die haar liefdesrelatie bevraagt – hoe ver reikt hun intimiteit werkelijk en compenseert dit samenzijn niet haar angst voor eenzaamheid?  – en die band vervolgens verbreekt, waarna alles weer opnieuw begint: het hunkeren, de twijfels… Dat alles in vaak zinnelijke (een marshmallow is een zoete lekkernij, een ‘sponzig snoepje’, maar staat in de Vlaamse volksmond ook voor ‘meisjesvlees’) en, net als in haar debuut, altijd overrompelende poëzie.

beneath their shoulders

leg hand op het achterhoofd
strijk neerwaarts als een spin
vingertoppen in de nek                                    gezegend

handen voor de ogen                              blaas
duim op de pols
hand voor de mond geslagen                 ik dook als een glimmende dolfijn

met gespreide vingers op de onderbuik
opgebaard en verklaard wat er stond er stond dat ik een liegbeest was
zwemmend naar beneden
hand die zich warmt aan de vrucht
dijen aan weerzijden van het hoofd
voor elke wang een binnenwang die het oor kust
kom langzaam dichterbij
pak me als vers geblazen glas vast

de mond vormt amen proeft gegiechel
            blaas nogmaals
harder harder      tot de deur ontzegeld wordt
nu vindt zij een ruimte

hand synchroon met andere handen
hand vastberaden om het glas geklemd ingeademd
om de binnenruimte heen gelegd hand
bedaar toch

aarzelend reiken de handen als naar natte aarde
om hen die beregend worden te verzekeren
ik ben hier ik ben er echt nog
ik spreek de woorden uit die via jou weer
                                                   tot mij komen
                                                   ja
ik ben hier ben er en maak een tombe van verlangen voor je
in je
lieg  

zeg niet wiens handen het waren
ook aan de binnenkant spiraalvormige streken           volg ze
glooiend landschap met putten in de weg                  handen als verzwaringszakken
                                                                                                         dalend in koortsig 
                                                                                                         rood 
ik verf de wanden met mijn glibberige handen
lieg nogmaals maak de stille tocht
ik laat op het vlees mijn handtekening achter
zuig|spuug zuig het spuug weer op als glanzend bubbelend sap

hand die plots de palm naar de kijker draait 

wat een intiem gevecht
overal ben ik          het lichaam in het lichaam en de ruimte ertussen
ik ben het vlees dat als een roos ontpopt en de hitte die het kleurt
wil je een pik dan groei ik een pik wil je een kut dan bloos ik
wil je een tong dan sla ik engelachtig vleugels uit
verorber nat zuur en schimmels 

een vinger die een levenslijn het onverwachte wit is
ik zocht naar de bodem en alleen ik kon die vinden
wat ik deed was natte bodem uit je scheppen en opgooien
dat deed je lichaam hevig trillen
ik dacht dat te mogen
met twee handen groef ik je in
                                                              als rot trok je me eruit 

2024 

Archief 2024