Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 11 - 123. Bart Chabot [5/5]: Metaalmoeheid [2/2]

dinsdag 19 maart 2024

2024
‘als ik pas na jou kom te overlijden,’ zei ze,
‘dan wil ik worden gecremeerd’
‘zoiets had ik van je begrepen’, zei ik
‘en mijn as’, vervolgde ze
‘ja, je as? wat wil je daarmee?’
‘mijn as moet worden uitgestrooid op zee’
‘op zee?’ zei ik, ‘daar hoor ik van op
ik dacht van je te hebben begrepen dat…’
‘daar ben ik op teruggekomen
uitgestrooid, op volle zee’
‘dus we komen niet bij elkaar te liggen?’
ze zei niets; ze was met jaar nagels in de weer
die waren nog niet naar volle tevredenheid gelakt


‘goed, dat is fijn om te weten,’ zei ik
‘ik zal zien wat ik eraan kan doen’
het bleef stil; haar nagels
eisten al haar aandacht op
‘je bent nota bene gisteren,’ zei ik,
‘naar de nagelstudio geweest’
dat kon wel zo zijn, zei ze
maar toch was ze er nog niet tevreden over
ik besloot om dit heikele punt
te laten voor wat het was, nagels

‘om terug te komen
op waar we het over hadden,’ zei ik,
‘dus je wil ook niet een klein beetje as
in een vaasje….?’
‘op zee,’ herhaalde ze, ‘uitgestrooid
kun je dat onthouden? niet vergeten, hè?
op zee,
               uitgestrooid’

2024


Vervolg van gisteren.

Gezinsverpakking, het Boekenweekgeschenk van de familie Chabot, beviel me beter dat ik op grond van de recensies had verwacht. De constructie is goed bedacht, waarbij vader Bart en drie zonen ieder een deel op zich nemen, de vierde zoon – Splinter is de beste schrijver van allen – het openings- en slotverhaal schrijft en moeder Yolanda alle afzonderlijke delen via terugkerende notities met elkaar verbindt. De enige die zich vergaloppeert, is niet moeder Yolanda of jongste zoon Storm – zij debuteren beiden als auteur – maar juist oudste zoon Sebastiaan, in wiens bijdrage de inhoud ernstig lijdt onder de gekunstelde vorm. De andere Chabotten – van wie ik alleen Maurits nog niet bij naam heb genoemd – hadden op zijn bijdrage moeten ingrijpen. 







Ontroerend vind ik de verhalen van Splinter, maar die gaan beide over hun stervende hond Bril – genoemd naar Martin Bril (1959-2009), die kort voor de geboorte van de hond overleed. Zulke verhalen grijpen me al snel aan.
Splinters slotverhaal eindigt met de uitspraak van de moeder, kort na hond Brils overlijden, dat zij de volgende zal zijn die hen zal verlaten. Vader Bart zijn verhaal gaat over een vakantie bij een spookgrot, terwijl ik die doodsgedachten juist van hem zou hebben verwacht (zie
Black Cadillac).

Nog één keer het interview met hem in Trouw:

Schrijven is voor mij een noodzaak. Ik voel me uitgesproken rot als ik een dag niet schrijf. Ik zal er nooit mee stoppen, tenzij ik een schim van mezelf word. Maar voorlopig wordt mijn werk alleen maar beter. Mijn grootste angst is dat de dood me voortijdig weghaalt. Dat zou ik niet te verteren vinden. Ik heb bijna een nieuwe dichtbundel af en schrijf aan mijn vierde autobiografische roman. Daarom heb ik tegen de dood gezegd: luister, ik ga mee als ik heb afgemaakt wat ik hier wil doen. Dus laat mij nog even met rust. Tot nu toe houdt de dood zich keurig aan de afspraak, maar ik heb natuurlijk geen garantie.

Archief 2024