Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 1 - 13. Louise Glück: De avondster

donderdag 11 januari 2024

Vanavond, voor het eerst sinds vele jaren,
is mij weer een visioen
van de pracht van de aarde verschenen:

in de avondlucht
leek de eerste ster
in schittering toe te nemen
terwijl de aarde donkerder werd

tot het uiteindelijk niet donkerder kon worden.
En het licht, dat het licht van de dood was,
leek de kracht van de aarde om te troosten

te herstellen. Er waren
geen andere sterren. Alleen die ene
wier naam ik kende

omdat ik haar in mijn andere leven had
verwond: Venus,
ster van de vroege avond,

aan jou draag ik
mijn visioen op, want je hebt dit op dit onbeschreven oppervlak

genoeg licht geworpen
om mijn denken
weer zichtbaar te maken.

2021


De keuze van Trouw-poëzierecensente Janita Monna voor de kerstbijlage van 23 december jl. Haar persoonlijke toelichting: 
Het duurde even voor ik iets kon schrijven bij dit gedicht. Het was of elk woord dat ik typte iets afdeed aan de ongrijpbare lichtheid waarmee De avondster over de pagina zweefde, alsof elke zin er een rotsachtige zwaarte aan gaf.
Ik wilde zeggen dat het me had geraakt, maar ik kon nauwelijks benoemen waardoor dat kwam. En als ik iets zei over een wereld vol oorlog en een angstaanjagend kabinet in aantocht waar dat raken zeker iets mee te maken had – terwijl de aarde donkerder werd / tot het uiteindelijk niet donkerder kon worden –, dan zou dat het gedicht platslaan, terwijl het juist zo ver reikt. Zou ik zeggen dat dat kwam omdat het hoop gaf, door die schittering van die ster en dat licht, dan was dat ook niet precies wat ik bedoelde.
Alles wat ik erover zou kunnen zeggen, kon niet anders gezegd dan in de woorden van de dichter, in de regels van Louise Glück. Haar poëzie maakte me stil. Deed me mijn eigen nietigheid in een grootse wereld beseffen, verzoende me daarmee. Liet pijn voelen die niet per se van mij was, maar veel alomvattender en troostte met schoonheid. En om dat alles vond ik het zo'n passend kerstgedicht.





Louise Glück was in Nederland weinig bekend toen haar in 2020 de Nobelprijs voor de Literatuur werd toegekend. Op enkele losse gedichten na was er geen werk van haar vertaald. Inmiddels zijn dankzij dichter Radna Fabias Glücks bundels Averno en Winterrecepten van het collectief in ragfijn Nederlands te lezen.
 




Toen ik Fabias twee jaar geleden sprak over die vertalingen, omschreef ze haar leeservaring treffend: 'Of je iets heel lichts tot je neemt, dat tegelijk beurse plekken maakt.'
Afgelopen oktober overleed de Amerikaanse dichteres, op 80-jarige leeftijd. Volgens Fabias was 'haar werk meer fluisteren dan schreeuwen'.
Het is wit, stil, helder in Glücks poëzie:

Er was sneeuw gevallen. Ik herinner me
muziek uit een open raam.

Kom bij me, zei de wereld.
Dit wil niet zeggen
dat ze in exacte zinnen sprak
maar dat ik schoonheid op die manier waarnam.

Zonsopkomst. Een laagje vocht
op elk levend wezen.


Het laatste fragment staat eveneens in
Averno en maakt deel uit van de cyclus Oktober.


Archief 2024