Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 12 - 130. Sasja Janssen [3/4]: Derde spinsel

dinsdag 26 maart 2024

soms hebben we een filosoof nodig voor onze woorden en dingen
soms een psychiater om te weten dat we menselijk zijn, een kosmoloog
die ons opgeilt met zijn verstrekkende kennis, te wijd
om na te vertellen, een priester die seks tussen God en materie
stelt, waardoor we ons kunnen vermeerderen, soms een moeder
of vader voor duiding van een wereld vol taxonomie 

maar als ik op het mosveld sta
in de ommuurde tuin met in elkaar gekrulde varens
op een vroege maartse dag, dan heb ik zo veel nodig
dat ik te pletter word gedrukt door de neergestorte hemel

2024



Het gedicht van gisteren schrijft Sasja Janssen in 2022 voor de bundel
Ik vond vele reisgenoten, uitgegeven ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van poëziëtijdschrift Awater. Daarvoor is het thema Ik zoek een reisgenoot, het motto van het beroemde gedicht van Martinus Nijhoff, waarnaar het tijdschrift zich heeft genoemd. 






Terug naar de bundel Mijn vader zegt entropie mijn moeder logica en naar de vermeende  tegenstelling entropie en logica. Nogmaals Sasja Janssen in het interview met Janita Motta voor Trouw:
Ik denk dat entropie een soort waarheid is. Maar als ik me overgeef aan het idee van een alsmaar uitdijende chaos, raak ik vervreemd van mezelf en van de wereld. Lang dacht ik dat het niet echt uitmaakte wat ik deed of wat ik besloot, tot ik merkte: als ik val, voel ik pijn en die is echt. Dus wat ik doe of besluit, heeft wél effect. Als je die betekenis niet ervaart, zweef je maar wat rond. Daarom doe ik liever alsof er een soort van orde is. Logica biedt houvast.

Het heden is… een lach in het donker, een gramarijn [*], een sjibbolet, geen zweetdoek van Veronica, de derde ruimte, een natural blonde… In haar gedichten zoekt Janssen naar de betekenis van het heden en hoe die zich manifesteert in ons dagelijks doen en laten: in de verhouding tot onszelf en tot anderen, onder wie ouders, een tweelingzus, geliefden en collega-dichters.


[*]
Trouw, 18 januari 2024:
In je gedichten staan nogal eens onalledaagse woorden: apofenie, gramarijn. Waar komt die voorliefde vandaan?
Sasja Janssen: ‘Ik kan heel erg bevangen raken door woorden. Een bloemennaam als zinnia, fantastisch! Daar zit zin in, het danst. Of namen van vogels of bomen, die kunnen zó sprookjesachtig zijn. Een woord als apofenie kan een klap in het gezicht van de lezer zijn. Toch vind ik het leuk om het in een gedicht te verwerken, maar wel zo dat het betekenisvol wordt. Als ik een personage apofenie laat zeggen, brengt dat een nieuwe wereld met zich mee. Het gedicht kantelt daardoor even.' 
Apofenie betekent in willekeurige gegevens patronen opmerken en daarin betekenissen lezen die er niet zijn.  Janssen: 'Verbanden zoeken. Mensen doen het voortdurend. Hoe vaak hoor je in een familie niet zeggen: "Ja, geen wonder dat hij of zij zus of zo is geworden. Dat zagen we vroeger al aankomen." Iedereen vertelt zichzelf dat soort verhalen. Iedereen zoekt naar orde in chaos.'

Archief 2024