Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 1 - 14. Elfie Tromp: Troost

vrijdag 12 januari 2024

troost wordt gewantrouwd
zeker in de poëzie

die wil te graag
waardoor het juist
irriteert

het moet achtelozer
zoals een hand
die je jas aanneemt

na een lange dag
je op je schouder klopt

een kaars aansteekt
bij binnenkomst

zo werkt troost

dat je op de drempel van dit gedicht
mij kaars ziet schrijven en
zo lang als je dit leest
de warmte voelt

2023


In
dezelfde editie van Trouw staat dit gedicht van Elfie Tromp. En nog wel op de voorpagina. Op pagina vier licht zij het toe:

Ook bij Tromp hakte de actualiteit erin. ‘De oorlog in Gaza is totaal geëscaleerd, ik heb er pas nog tegen gedemonstreerd. En in Nederland zitten we met die populistische verkiezingsoverwinning. Mijn poëzie heeft vaak een activistische toets, maar nu ben ik, behalve verbijsterd en boos, vooral moe, verdrietig en terneergeslagen.’
De stadsdichter van Rotterdam voelt zich weerloos tegenover al die ellende. Wat kan zij als kunstenaar nog voor de mensheid betekenen? ‘Het antwoord is: niet zoveel. Toch is 'niet zoveel' soms net de uitgestoken hand die je jas aanneemt, zoals in het gedicht. Even dat schouderklopje, de kaars die voor je wordt aangestoken. Iemand die zegt: je bent welkom in de wereld.’
De eerste impuls bij verdriet en conflict, zegt ze, is je terug te trekken, de ander niet meer in de ogen kijken. Maar juist bij moeilijkheden is het volgens haar belangrijk elkaar op te zoeken en elkaar liefdevol vragen te blijven stellen. Haar gedicht is daarom ook een oproep tot verbinding.

‘Veel mensen vinden troost ingewikkeld’, zegt Tromp. ‘Ze maken liever wat geld over dan dat ze iemand omhelzen.’ Terwijl fysiek contact de beste vorm van troost is, zeker daar waar woorden tekortschieten. ‘Het is on-Nederlands om elkaar aan te raken, om even iemands pijnlijke pols te masseren. Dat soort troost hebben we gemedicaliseerd en uitbesteed aan de fysiotherapeut en de osteopaat. Heel jammer.’

Als moeder van een zes maanden oud dochtertje - 'een lachende pompoen, lekker rond en vol' - weet Tromp dat een baby lichamelijk contact nodig heeft om zich veilig te voelen. In een appgroep met andere jonge moeders las ze laatst: 'Als je de hele dag een baby hebt vastgehouden, dan wil je aan het eind van de dag ook zelf worden vastgehouden als een baby.' ‘Dat vond ik erg mooi.’

Tromp schrijft haar gedichten opzettelijk in eenvoudige taal. Als stadsdichter van Rotterdam, waar de laaggeletterdheid net als in de rest van het land oprukt, probeert ze met begrijpelijke woorden dicht bij de mens te blijven. Ze wil laten zien dat poëzie geen 'elitaire duurdoenerij' is, maar dat iedereen er iets in kan vinden.

Archief 2024