Gedicht gedacht

 

Poëzie is niet alleen om te lezen, maar ook om ermee te leven
Gerrit Kouwenaar


Een rubriek met gedachten over gedichten. Met, sinds najaar 2016, bijna tien jaar achtereen
dagelijks een nieuwe bijdrage: een gedicht en mijn toelichting daarop.
Voorjaar 2025 verwijder ik de inmiddels meer dan drieduizend afleveringen en begin
opnieuw. ‘Klassieke’ gedichten keren terug, maar met nieuwe(re) gedachten daarover;
daarnaast blijft er natuurlijk ruimte voor pas ontdekte bundels en dichters.
En... elke derde bijdrage (dus 3, 6, 9, 12 et cetera) staat een literair lied centraal,
zodat de gezongen poëzie niet onderbelicht blijft.
 
Een niet meer dagelijkse, maar wekelijkse rubriek. Met een weekgedicht dus – ook in
figuurlijke betekenis, want ik houd van poëzie die week maakt, die raakt.
Mijn levensmotto is immers dat ik onderweg ben om mooie dingen aan te raken. 


Poëzie is alledaags in die zin dat zij voor iedere dag is
Carol Ann Duffy



Ga rechtsreeks naar de inhoudsopgave.

Week 37 - 37. Jan Eijkelboom [1/2]

zondag 14 september 2025

Het huis

Vanaf de schilferige bank
staar ik in een te strakke hemel
en later in de lange gang
tuur ik op uitgesleten steen.
Er wordt mij niets geopenbaard
over 't waarom en het waarheen.

Toch lijkt dit hechte oude huis
gemaakt voor wie heel zeker weten
wat recht en slecht is en
wat men beter kan vergeten.
Wel aarzelt tussen zaal en kamer
soms een vertrek. En ook niet thuis

te brengen is het perspectief
van in elkaar geschoven eeuwen.
Toch namen wij dit graag voor lief.
Ieder voor zich stoffeerde
hier zijn hol en hield
daar hof, tot het verkeerde.

Kunstig gedraaid zijn de kolommen
van het centrale hemelbed.
Ik hoor vanaf de zolder komen
wat fluitmuziek en licht gestep:
een meisjesvoet die zoet de maat,
de vastgestelde maat blijft slaan.

Toch weet ik dat ik weg zal gaan.

1982


Ik kan bij jou niet komen, want ik ben je al voorbij, zong Bram Vermeulen. Treffende zin. Je weet dat je verder moet met je leven omdat je anders vastloopt met deze geliefde, dit gezin, hoe pijnlijk ook. Je denkt er lang over na, ziet er tegenop en daarom maar vanaf, maar wéér gaat het knagen... En dan is er geen weg meer terug.

In 1957 is dichter Jan Eijkelboom (1926-2008) getrouwd met Anje Dik en sinds 1967, als hij inmiddels is benoemd tot voorlichtingsambtenaar van zijn oude woonplaats Dordrecht, wonen zij in dit grote huis. Het huis aan de Steegoversloot 58. Twaalf kamers en een marmeren gang van 35 meter. Het pand geldt als gemeentelijk monument en voordat zij er gaan wonen, moet er veel aan gebeuren. Om in aanmerking te komen voor subsidies van Monumentenzorg verhuren zij delen ervan, zoals aan Jans ouders die op de begane grond in het voorhuis gaan wonen.

Het huis. Daar loopt hij in het gedicht nu door en langs de vertrekken. Hij peinst. Er wordt mij niets geopenbaard over 't waarom en het waarheen. Het huis is hecht en gemaakt voor wie heel zeker weten wat recht en slecht is en wat men beter kan vergeten. Dat gaat niet langer op voor hem, die zich niet meer wil hechten, die niet meer weet wat recht en slecht is. Zelfs die meisjesvoet die zoet de maat blijft slaan, houdt hem niet tegen. Zijn dochter zou, net als de drie jaar oudere zoon, een goede reden kunnen zijn om te blijven. Toch weet ik dat ik weg zal gaan.


De komende weken aandacht voor alleen maar dichters uit Dordrecht. Er zijn grote Dordtse dichters, onder wie Kees Buddingh’, Jacques Perk en de dichter van vandaag, maar er is nog een reden. 

We zijn net terug uit ons prachtdorp in Frankrijk. Ik moet lezen dat een PVV’er uit ons Nederlandse dorp zich opnieuw verkiesbaar stelt als kamerlid. Uit dit dorp waar ruim vijftig procent bij de landelijke verkiezingen op slechts twee partijen stemt: diezelfde PVV en natuurlijk de SGP, want dit is de Bijbelgordel. Ik lees ook dat de vaccinatiegraad van kinderen van 0 tot 18 jaar hier schrikbarend laag is, want (ik citeer) ‘ouders twijfelen over nut en noodzaak en hebben geen vertrouwen in overheid en wetenschap, terwijl geloofsovertuiging eveneens een rol speelt’. Ik lees tenslotte dat ons Nederlandse dorp het niet gewenst vindt als er hier een AZC komt, want, zo schrijft het college van B & W: ‘Een AZC past niet bij de schaal van de gemeente.’ Dat opgeteld bij de ergernissen die er al waren...

Wij kwamen hier eind 2018 wonen. Bij toeval, want we zochten een woonplaats ergens in het midden van haar en mijn werk. Kwestie van onderschatting van het probleem, want al lang vragen wij ons af: is dit dorp wel ‘ons dorp’? Nee dus! En dus denken we inmiddels na over waar we dan wel willen wonen. De komende weken in deze rubriek poëzie als een ode aan een mogelijk toekomstige stad, te weten Dordrecht. Dit vanuit het oogpunt: hoe erger het hier wordt, hoe liever zien we Dordt. Of, om met Bram Vermeulen te spreken: Ik kan bij jou niet komen, want ik ben je al voorbij. Of om tot slot met Jan Eijkelboom te concluderen: Ik weet dat ik weg zal gaan

Wordt vervolgd.

 

Archief 2025