zondag 27 juli 2025
De seizoenen
Als je jong bent, valt de lente eeuwig samen met de lente
Er hangt bloesem aan de bomen en een vogel zingt een lied
En je jeugd bestaat uit zee en zand en zonnige momenten
Maar de seizoenen komen terug
De jaren niet
Als de zomer aanbreekt, wil je niet verdwalen in het koren
Je agenda heeft geen ruimte voor plezier en voor verdriet
En je zegt: ‘Ik heb geen tijd, ik heb al zoveel tijd verloren’
Maar de seizoenen komen terug
De jaren niet
Pas in de herfst is voor het eerst
Het besef niet te ontlopen
Je ogen vallen open
Je hebt je tijd verdaan
Je halve leven werd beheerst
Door zenuwen en zorgen
De blinde hang naar morgen
De race om het bestaan
Je armen worden krakerige takken
En als je het geluk probeert te pakken
Is het nep of surrogaat
Je bent te laat
In de winter ben je vrij om al je dagen te verdromen
Maar je tijd is om, het land is leeg, het regent dat het giet
Je verlangt met hart en ziel naar nieuwe bloesem aan de bomen
Maar de seizoenen komen terug
De jaren niet
Er zal bloesem komen die je niet meer ziet
1995
We zouden nog even ‘lichtvoetig blijven, beloofde ik de laatste keer.
Een prachtig interview van Coen Verbraak in de Volkskrant (van 24 juli) met de zo blijmoedige auteur Ivo de Wijs, die deze maand zijn tachtigste verjaardag vierde.

Als Verbraak hem vraagt welk nummer van zichzelf hij echt geslaagd vindt, antwoordt De Wijs:
De seizoenen is goed gelukt. 'De seizoenen komen terug, de jaren niet' blijft een mooie zin. En toch wil je die niet steeds laten terugkomen. Dat is saai. Dus van de herfst heb ik iets langers gemaakt. En dan komt aan het eind weer de vaste structuur terug. Met een extra slotregel. 'Er zal bloesem komen die je niet meer ziet.' Ook een beeld dat goed is. Herkenbaar en niet te ingewikkeld.'

De seizoenen schreef Ivo de Wijs voor de voorstelling Lang leve de Opera van Jasperina de Jong en Lieuwe Visser, uit 1995. Wat het interview met de tachtigjarige niet meldt, is dat De Wijs de inspiratie ervoor vond bij een ander lied, namelijk bij Seizoenen van Jules de Corte. Ook in Het gaat goed met Nederland, De Wijs’ bundel met zijn verzamelde liedteksten (tussen circa 1965 en 2000), maakt redacteur Jaap Bakker daarvan geen gewag.
Seizoenen
Ze speelden samen in de volle zon
of sliepen in het gras onder de bomen.
Het leek of het nooit anders worden kon
en dat er nooit een einde aan zou komen.
Zij noemde hem: ‘Mijn grote sterke dromer’
en hij wist duizend lieve naampjes op een rij.
Maar, elke lente gaat voorbij
en in één keer was het zomer.
De hitte van de dag was wel een last,
maar wie gezond en sterk is, kan daar tegen.
En af en toe, bij wijze van contrast,
trok God de hemel toe en stuurde regen.
Voor droefheid was maar o zo weing reden,
ze konden ongestoord gelukkig zijn en blij.
Maar, ook de zomer gaat voorbij
en de herfst stond aangetreden.
De dagen werden kort, de nachten lang,
de storm begon vervaarlijk hard te huilen.
Maar dat maakte hen helemaal niet bang:
ze hadden toch elkaar om bij te schuilen.
De regen sloeg de kaalgeworden bomen
en vormde plassen in de eens zo groene wei.
Maar, ook het najaar gaat voorbij
en de winter is gekomen.
Kortstondig als het gras is ons bestaan,
dat feit is met geen woorden weg te praten.
Waarom loop je zo fanatiek vooraan,
terwijl je morgen alles los moet laten?
Misschien is er ook dan nog ergens iemand
om je te helpen bij dat allerzwaarst karwei,
want ook de winter gaat voorbij -
wat er daarna is, weet niemand.
1990
Ook bij Jules de Corte staan de vier jaargetijden symbool voor het mensenleven. De lente maakt plaats voor de zomer voordat je het, in al je jeugdige onstuimigheid, zelfs doorhebt. Maar dat de zomer voorbijgaat, ervaar je, inmiddels wijs geworden door de tijd, maar al te goed. De herfst is er namelijk niet in één keer, nee, die staat aangetreden. Je stapt erop af en loopt het najaar binnen. En als dat op is, is de winter gekomen. Mooie formulering, want het leest als zwaar en onoverkomelijk.
Maar de lente gaat voorbij, maar de zomer gaat voorbij, maar de herfst gaat voorbij... Maar, als menselijke teleurstelling dat het zo is. Immers, kortstondig als het gras is ons bestaan... En niet maar, doch (bovenmenselijk constaterend) want ook de winter gaat voorbij. En wat er daarna is, weet niemand.
De Corte beschrijft één zo’n levenslijn, die eindig is (wat er daarna is, weet niemand); de Wijs wijst vooruit naar nieuwe mensen in een nieuwe lente (er zal bloesem komen die je niet meer ziet), waarna de levenslijn zich vanaf het nulpunt herhaalt.
Aan het einde van het interview noemt Ivo de Wijs nog lichtvoetige verzen van collega-dichters die hem aanspreken, onder wie Jan Boerstoel (een vakman die prachtig werk maakt), Kees Stip (een absolute grootheid; de grootste van allemaal) en Rikkert Zuiderveld. Over laatstgenoemde, de helft van het christelijke zangduo Elly & Rikkert, zegt hij: Je ziet zijn naam nooit ergens opduiken, omdat de Heere God er altijd tussen zit. Maar zijn pen is voortreffelijk. Zuiderveld blaast zijn partij op niveau mee. Ter illustratie kiest hij dit werkje van Zuiderveld en zegt daarover: Die laatste zin is meesterlijk. Die zou ik graag bedacht willen hebben.
Zwartkopmeeuw
Treurig feit: de zwartkopmeeuwen
demonstreren nu al eeuwen
tegen al die olievlekken
die uit mammoettankers lekken.
Alle meeuwen zingen mee:
'We come over Shell some day.'

En tenslotte, na aandringen, dan ook nog maar iets van zichzelf:
Over het einde denkt hij niet na. Geen seconde. 'Als je eenmaal tachtig bent, ben je omgeven door mensen die niks anders aan hun hoofd lijken te hebben dan hun eigen uitvaart. Daar doe ik niet aan mee. Ze zoeken het maar uit.' […] Niets heerlijker dan verdringen. Want die dood komt toch wel. Daar hoeft-ie niet mee bezig te zijn. 'Mijn zin zou toch zijn: "Hij had er nog helemaal geen zin in." In elk geval moet het iets zijn met een pakkende regel aan het eind.
In het leven zijn drie dingen
Die de ergste bibberingen
Door je donder laten ruisen
Sterven, scheiden en verhuizen.
Wie de moed niet wil verliezen
Houdt zich dus aan mijn adviezen:
Niet verhuizen en niet scheiden
En vooral niet overlijden.
Beluister hier:
1. De seizoenen (van Ivo de Wijs), gezongen door Mathilde Santing;
2. Seizoenen (van Jules de Corte), gezongen door Jules de Corte zelf.