zondag 20 april 2025
De gestorvene
Zeven maal om de aarde te gaan,
als het zou moeten op handen en voeten;
zeven maal, om die ene te groeten
die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde te gaan.
Zeven maal over de zeeën te gaan,
schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
kon uit de dood ik die ene doen keren.
Zeven maal over de zeeën te gaan -
zeven maal om met zijn tweeën te staan.
1966
Beroemd gedicht. Intens gevoel, verwoord in slechts twee kwintetten (strofen van vijf regels), met twee keer twee dwingend herhalende regels: zeven maal om de aarde te gaan (regel 1 en 5) en zeven maal over de zeeën te gaan (regel 6 en 9). Volrijmende regels met in totaal drie eindrijmen: aan (1|4 – 5 en 6 – 9 |10), oeten (2 en 3) en eren (7 en 8). Sterke binnenrijmen: moeten – voeten (2), zeeën – tweeën (9 en 10)…
Ida Gerhardt (1905-1997) was een religieus dichteres en daarom staat het er niet voor niets: zeven maal. In het Christendom hebben getallen, net als in de Oudheid, een belangrijke symbolische betekenis. Zes staat voor het onvolmaakte; acht voor het volmaakte. Zeven staat daartussenin: het incomplete voorbij, maar nog niet toe aan het nieuwe begin. Het incomplete voorbij, dus compleet, klaar, af… Het is zoals het is; het zal nooit meer anders zijn dan nu. Maar er is nog geen nieuw begin, dus nog geen berusting. De wanhopige, de achterblijver die de liefste mist, kan geen dag (be)rusten en wil, desnoods naakt, althans schraal in de kleren, zelfs kruipen om haar of hem terug te vinden en weer met zijn tweeën te staan.
Verder geen woord dat te raden overlaat. Hier is geen sprake van verwijdering tussen twee mensen tijdens het leven, bijvoorbeeld door een verwijdering als gevolg van een scheiding of een ander vertrek. De titel maakt meteen al duidelijk wat er met die ander is gebeurd, want die is De gestorvene. En verderop staat dat de dichteres die uit de dood zou willen doen keren.
Het christelijke getal zeven. Voor wie honger heeft, zijn er zeven (manden met) broden… De wereld telt zeven verschillende volken… De grond onder je voeten moet jaarlijks gezaaid en geoogst, maar in het zevende jaar niet, want dat is het sabbatsjaar. En na zeven keer zeven jaar is er het jubeljaar, waarin de arbeiders zich blijvend verenigen met hun naasten… Wie iemand doodt, zal God zevenmaal straffen… Of misschien wel meer dan zeven maal zeven, zoals je iemand ook vaker vergeeft voor zijn zonden… En de bekendste: God schiep hemel en aarde in zes dagen en rustte de zevende dag – het is de enige dag met een naam: de sabbat; de andere noem je slechts de eerste tot de zesde dag…
Dit gedicht was het eerste dat ik op de middelbare school uit mijn hoofd leerde omdat de wanhoop, de radeloosheid die eruit spreekt mij zo raakte. Het is altijd een van de gedichten gebleven die ik graag bij me draag – zonder rustdag, alle zeven dagen van de week.