Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A t/m K) en 2024-2 (L t/m Z), 2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 18 - 225-226. Sofie Verdoodt: Carpe diem

vrijdag 10 mei 2024

Na een regenbui hangen de bloemen half
uit hun bed als natte meisjes tegen een dranghek
met knikkende knieën om een glimp van je op te vangen.
Ze bieden je hun keel, er gulpt iets uit hun mond,
je veegt het plakkerige stuifmeel van je zolen.
De paardenbloem vleit haar kop tegen je hand,
haar geelzucht wordt jouw deel.
Ze hebben hun zaden goed verstopt en hun namen
in de voering van je jas genaaid.
Je zweert dat je er niets van hebt gevoeld.

Met weerzin schrijd je door het gras.
Ik voel je ziel door mij bewegen.
Alsof je een steen hebt opgelicht. Eronder krioelt
het van leven, de zwerm die zich in twee heeft gedeeld,
dat ik me van alles heb ingebeeld, zeg je, tussen je lippen
hangt een sigaret te beven.

En ik de knoestige stam
die zich met alle wortels aan je bond.
Ik zet mijn hakken in het zand.

Hoe lang eer jij je angel lost?
Hoe diep is nog jouw grond?

2023


De derde genomineerde bundel voor de Grote Poëzieprijs 2024. Naast de achttiende (!) van Peter Verhelst (1962), die al in 1987 debuteerde, betreft het hier, zoals ook het geval bij Jens Meijen (1996), pas de tweede bundel van Sofie Verdoodt (1983) – net als Verhelst en Meijen een Vlaamse dichter.
Verdoodts debuut, getiteld Doodwater, dateert al van 2014; sindsdien kregen haar andere werkzaamheden voorrang, zoals haar docentschap kunstwetenschappen en het schrijven van essays over kunst en film. 







De jury over Anker Kruis Hart:
Grote thema’s als dood, rouw, leven, liefde en erotiek worden zinnelijk en persoonlijk verwoord met een mooie en dwingende ritmiek. Via de prachtige metaforen tilt Verdoodt het persoonlijke op naar een universeel niveau: ‘De as die men verstrooien zal, is het bewijs | van de brand die we waren.’ De bundel is een coherent geheel: elk van de vier delen is gewijd aan een levensfase, bijzonder en ontroerend is de tweede reeks over het moederschap. Het bevat talloze fijne verbindingen tussen de vier delen, met motieven die terugkomen. De bundel heeft neo-romantische trekjes, met verwijzingen naar het stoïcisme, die nergens sentimenteel aandoen. Het tijdloze slotgedicht Ultima Thule is een subliem slotvers, een eerbetoon aan ‘jou en jou en jou’: een ode aan een gestorven geliefde, een kind maar ook aan de lezer.


Ultima Thule

Hoe we plat op de buik door het zonnestelsel kruipen,
geen terugweg meer in het kielzog van een hond
die de kruimels oplikt recht voor onze neus.
Dezelfde wetten gelden overal, ook sterren
zijn óf dwerg óf reus.
We noemen de grote beer en de kleine beer
alsof taal ze ooit kan temmen.

Ik ben zo één met jou in mijn verval.
Laat me het uniform van mens van je lichaam scheuren.
Laat me de zware helm van je schedel lichten.
Vergun me om je naar de uitgang te leiden.
Ik zal de stenen onder je voeten zacht kneden.
Ik zal de bochten op je pad met mijn blote handen rechten.

Als je door de deur stapt, weet dat we alle lichten aan laten in huis
en dat niemand zich te slapen legt tot je aangekomen bent,
daar waar je betekenis verschuift.
We bedekken onze oren wanneer je door de geluidsmuur breekt
met een onnoemelijke knal.

De woorden, de verhalen, het aanhoudende vechten,
mijn appél op het heelal.
Het gaat niet over mij maar over jou en jou en jou
maar over jou vooral.

2023

Archief 2024