Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 16 - 25. Om wat beesten dieren aandoen [9/..]

zaterdag 22 april 2023

De cijfers rond de veestapel moeten anders worden aangevlogen - niet in absolute aantallen, maar relatief, logaritmisch. De schaal van de veehouderij is waar het om draait, en we moeten van schaal wisselen. Afschalen. Een radicaal voorstel zou dan zijn om één procent van de veestapel te behouden. Kijken we naar de ordegrootte, de schaal der dingen, dan ligt het midden, het compromis, tussen die radicale één procent en de honderd procent van nu, op tien procent. Een reductie van negentig procent dus. Dat is het streven dat de gematigde partijen moeten uitdragen, dat is een geloofwaardig compromis.

Opiniestuk, gisteren in Trouw, geschreven door Roel Lambers (TU Eindhoven).
Eet jij echt nog vlees? En durf jij jezelf echt nog recht in de spiegel aan te kijken?


Het stikstofprobleem gooit het land op slot. Ook na de Provinciale Statenverkiezingen blijft de vraag hoe we hier ooit uit gaan komen. Er verschijnen overal rapporten en indicaties, experts wijzen telkens weer op nieuwe varianten van al bestaande kritieke problemen die nu echt dringend opgelost moeten worden.

Omdat de link met de veestapel bijna altijd gelegd kan worden, begint men nu zelfs te praten over het reduceren van de veestapel. Dat is 'geen doel op zich' volgens minister van natuur Piet Adema, maar de wat uitgesprokener partijen hebben het dan toch gauw over afnames van twintig en dertig procent. En dan is er natuurlijk D66, dat met een reductie van vijftig procent schijnt te schermen.

Halveren dus. Een radicaal standpunt. Gematigdere partijen blijven er het liefst ver van, van die radicale vijftig procent. Een compromis zou in hun ogen moeten liggen ergens bij twintig procent reductie - tachtig procent behoud. Maar dat het zo niet langer kan, daar zijn ze het wel over eens.

Vergelijk Nederland eens met de rest van Europa, of de wereld: de veedichtheid is nergens zo hoog. Kijk eens naar de brandende megastallen: tienduizend verbrande varkens per fik, dat is toch wel barbaars. Er moet sowieso minder vlees worden gegeten, vanwege het milieu en klimaat: de halve wereld wordt ontbost voor de productie van biomassa in de vorm van veevoer, waarvan de restanten achterblijven als mestoverschot. Zelfs de gematigden zien in dat dit niet houdbaar is.

Maar die zelfverklaard gematigden zien niet in dat hun voorgestelde twintig procent reductie geen van deze problemen oplost. Nederland heeft nu al twee maal zoveel vee per oppervlak als Duitsland, wat binnen de Europese Unie na Nederland en België het meest veedichte land is. En wereldwijd wordt er al veel te veel vee gehouden - dus ook andere landen zullen qua veeteelt willen en gaan afschalen.

Een reductie van twintig procent is voor Nederland niets anders dan handhaving van de huidige situatie. Daar tevreden mee zijn, geeft het signaal naar andere landen dat die enorme verzameling dieren hier op een klein stukje aarde wenselijk is voor elk vergelijkbare stukje aarde. Dat andere landen dus vooral hun veedichtheid moeten verhogen in plaats van ook verlagen.

Kortom, een reductie van twintig procent is geen redelijk compromis, net zomin als vijftig procent een radicale vermindering is. De halvering an sich is slechts een poging om op dezelfde voet verder te gaan - ook met vijftig procent reductie staan we bovenaan alle lijstjes omtrent (de schadelijke gevolgen van) veehouderij. En dus zal ook na die halfbakken vermindering de roep om inkrimping terecht te horen blijven.

Een straat waarvan elke tegel bezaaid ligt met hondendrollen wil je schoonmaken, en voordat de straat redelijk schoon genoemd mag worden moeten verreweg de meeste drollen gewoon verdwijnen, anders stap je er nog steeds aan de lopende band in.

De cijfers rond de veestapel moeten anders worden aangevlogen - niet in absolute aantallen, maar relatief, logaritmisch. De schaal van de veehouderij is waar het om draait, en we moeten van schaal wisselen. Afschalen. Een radicaal voorstel zou dan zijn om één procent van de veestapel te behouden. Kijken we naar de ordegrootte, de schaal der dingen, dan ligt het midden, het compromis, tussen die radicale één procent en de honderd procent van nu, op tien procent. Een reductie van negentig procent dus. Dat is het streven dat de gematigde partijen moeten uitdragen, dat is een geloofwaardig compromis.

Er is nou eenmaal veel te veel veeteelt. Hier, daar, overal ter wereld. We moeten niet van vijftigduizend naar veertigduizend geslachte varkens per dag gaan, maar naar vijfduizend. Een stalbrand moet niet honderdduizend kippen het leven kosten, maar slechts tienduizend. Dat zou tenminste een begin zijn.

Archief 2023