Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 3 - 4. Wat moet je doen?

zondag 15 januari 2023

Tijdgeest, de zaterdagbijlage van Trouw, heeft de prachtige rubriek Fotoalbum, waarvoor Noor Hellmann lezers interviewt naar aanleiding van een bijzondere foto. Gisteren ging het over deze foto.






Ik citeer uit het interview met Dirk Alberti (66). 

Deze familiefoto is van 3 mei 1942, gemaakt ter gelegenheid van het 35-jarige huwelijk van mijn grootouders aan moeders kant. Mijn moeder, 25 jaar oud, is de derde van rechts. Hier was het hele gezin nog compleet. Het tragische is dat mijn moeders oudste broer Wim (staand, vierde van rechts), haar zus Adrie (zittend, eerste van rechts) en Adries jongste dochtertje Eefje, die op schoot zit, tien maanden later omkwamen bij een bombardement. Een verdwaalde bom van een geallieerd vliegtuig kwam op vrijdagavond 26 maart 1943 terecht op het Rode Dorp, een wijk in Wageningen waar Adrie woonde.

Mijn moeder moet later talloze keren langs die plek zijn gekomen - mijn ouders woonden er nog geen 500 meter vandaan. Telkens werd ze daar aan het drama herinnerd, het achtervolgde haar, maar haar instelling was: verdriet toon je niet. […]

De angst voor het verdriet was zo groot dat ze er nooit over sprak, met niemand, alleen met mij in mijn puberteit. Eenmaal per jaar begon ze erover. Als we laat op de avond met z'n tweeën beneden zaten, pakte ze oude fotoalbums en kwamen de tranen. 'De besten zijn gegaan', zei ze iedere keer. Ze had een soort schuldgevoel en vond dat zijzelf had moeten omkomen. Door een toeval is dat niet gebeurd.

Normaal gingen mijn ouders iedere vrijdagavond bij Adrie en haar twee dochters op bezoek. Ze hielden haar gezelschap omdat Adries echtgenoot met tbc in een sanatorium lag. Die bewuste vrijdagavond waren mijn ouders verhinderd, maar mijn moeder wilde haar zus niet alleen laten zitten en vroeg Wim of hij in hun plaats kon gaan. En net toen is de bom gedropt waarbij de hele wijk werd verwoest.

Het oudste dochtertje van Adrie (links naast haar op de foto) werd met ledikant en al naar buiten geslingerd en overleefde het bombardement.

Het raakte me als ik mijn moeder zo emotioneel zag, maar ik wist niet goed wat ik ermee moest. Achteraf dacht ik: had ik haar niet meer moeten troosten? Toch deed het haar waarschijnlijk goed dat ze het met mij kon delen. Ik las eens het gedicht Wat je moet doen als je moeder huilt van Edward van de Vendel. […] Dit verwoordt heel treffend wat ik heb gedaan: ik luisterde vooral en dat was schijnbaar genoeg... 

Archief 2023