Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 49 - 94. Kaandorps Cabaret [3/3]

zondag 04 december 2022


En dan is er ook nog dat interview van Sonja met mij, schreef ik gisteren.

Met praten over de ontwikkeling van Brigitte Kaandorp van een tuttig typetje met rare liedjes op eigen ukelele-begeleiding tot een van onze krachtigste theatervrouwen, kun je niet heen om een belangrijk keerpunt in haar carrière. Namelijk het besef dat zo’n typering geen toekomst heeft en dat, als je met cabaret wilt verdergaan, er maar één keuze is: niet een bedachte rol is het uitgangspunt, want de kern ben je in het cabaretvak zelf.
We zijn bij mijn stokpaardje. Ik heb er zo vaak over geschreven, zoals hier: 

Cabaret heeft niet als doel te vermaken. Althans, dat is niet het hoofddoel. Cabaret wil raken: het hoofd of het hart, maar nog liever allebei en gelijktijdig. Cabaret heeft, vooral door de televisie, de slechte naam gekregen dat het laagdrempelig is en de lachspieren prikkelt in plaats van de zintuigen. Terwijl cabaret, net als andere theaterkunstgenres, wil vervreemden, verwarren, verstoren en desnoods verontrusten. Cabaretvoorstellingen worden gemaakt door theaterpersoonlijkheden met boeiende gedachten. Zij staan niet op het podium om hun publiek te plezieren. Humor is voor hen een belangrijk middel, maar niet het doel. Wat ze wél willen: met hun gesproken en gezongen teksten een bijdrage leveren aan ons denken over onszelf en de wereld waarin we leven. 

Cabaretiers opereren vanuit een noodzaak. De cabaretier is een gemankeerde persoonlijkheid. Zou hij dat podium niet hebben, liep hij wekelijks naar de psychiater in plaats van naar de voedselbank. Dat laatste behalve als je goed bent en vaak speelt voor volle of goedgevulde grote zalen: dan ben je binnen een paar jaar miljonair. Maar dan nog is dat een zeer aangename bijkomstigheid en niet het doel.

Als geld verdienen het hoofddoel is, heb je in het cabaret niets te zoeken. Nu succesvolle cabaretiers-entertainers meldden zich aan voor cabaretopleidingen, maar zijn afgewezen of later weggestuurd omdat zij niet wilden leren hoe je goed wordt, maar hoe je volle zalen trekt.
Fred Florusse, voormalig lid van het roemruchte gezelschap Cabaret Don Quishocking, zei tijdens een workshop tegen een ambitieuze jongeling dat hij er goed aan zou doen geen solocarrière te ambiëren, maar het eerst eens met een groepje te proberen. De reactie: ‘Ik zou wel gek zijn; daar kun je toch niet van leven!’ Fred Florusse: ‘Ik was ontsteld. Don Quishocking is opgericht omdat wij vonden dat wij een kritische bijdrage konden leveren aan de maatschappij. Wij deden er allen van alles naast om ook te eten te hebben.’ Youp van ’t Hek heeft tien jaar van bijbaantjes moeten leven, maar hij gaf niet op. Waarom niet? Omdat dat podium zijn plaats was en niets anders!

Terug naar de beginzin: cabaret heeft niet als doel te vermaken. En Jochem Myjer dan? Of Plien & Bianca? In navolging van Herman Finkers kunnen zij zeggen dat zij niet met een boodschap naar het theater komen, want ‘Boodschappen doe je bij Albert Heijn'.’Ook zij staan op het podium omdat zij daar horen, zoals een leeuw in… de vrije natuur en niet in de dierentuin. En toch is er een verschil. Jochem Myjer heeft maar één doel: een breed publiek een topavond bezorgen met laagdrempelig amusement […]. Geen cabaret dus, maar entertainment. En dat op enorm hoog niveau. Dat geldt eveneens voor De Ashton Brothers, die voor hun amusementsvorm slapstick met acrobatiek laten paren. Najib Amhali begon als cabaretier door zijn Nederlandse bezoekers te confronteren met hun voordelen over zijn Marokkaanse medelanders. Inmiddels kiest ook hij voor amusement, net zoals Jandino Asporaat, Roué Verveer en Guido Weijers, die het avondje uit van hun publiek steeds vaker zien als een event, waarvoor ze het theater inruilen voor poppodia, evenementenhallen en zelfs voetbalstadions. Plien & Bianca tenslotte komen het dichtst bij het cabaret, want met de personages die zij spelen, willen zij wel degelijk iets kwijt over hun en ons ‘menselijk tekort’. Alleen verhinderen die rollen dat hun publiek hen echt verstaat. 

Dat laatste is wat de cabaretier beoogt. Die heeft, anders dan bij Jochem Myjer, geen topavond als het publiek het leuk heeft, maar wanneer hij het idee heeft dat is overgekomen wat hij wil zeggen en zijn bezoekers aangenaam verrast zijn door persoonlijke stellingnames, verrassende inzichten et cetera. Maar toch ook dat ze gelachen hebben? Natuurlijk, want een beter smeermiddel dan humor bestaat er niet. Ook buiten het theater trouwens!


Pas als Brigitte Kaandorp, na ruim tien jaar (1983-1995) ploeteren, binnen haar samenwerking met cabaretier-regisseur Bert Klunder inziet dat haar gespeelde rollen moeten wijken voor haar werkelijke bestaan, maakt zij een enorme ontwikkeling door. Bij een goede cabaretier is zijn DNA zijn materiaal. 

Natuurlijk spreek ik vanavond, binnen dit Luistercafé, Bas en Teun hierop aan. Zij zijn 27 en 28 jaar. Hoe zit dat bij hen? Beiden vertellen dat zij nog zoekende zijn. Bas studeerde, na de Koningstheateracademie, op een regieopleiding en geeft nu vooral theaterlessen. Heel voorzichtig werkt hij weer aan zijn eigen carrière. Teun daarentegen heeft zoveel hooi op zijn theatervork – van popmuziek met een band tot cabaret met alleen zichzelf – dat hij nog geen keuze kan maken...

Kijk, veel jongeren van hun leeftijd hebben hun leven al uitgestippeld: een loopbaan met carrièrekansen tot hun pensioen, een door de bank voorgefinancierde starterswoning met hun vrouw, tevens de toekomstige moeder van hun kinderen et cetera. Heel anders dan Bas en Teun, die het allemaal nog niet zo zeker weten. Met zulke mensen ga ik zo graag om: jonge mannen en vrouwen die niet zoeken en vinden, maar zoeken om niet te vinden. Of zoals Rutger Kopland dichtte: Wie wat vindt, heeft slecht gezocht.

Over dit onderwerp hield ik in 2006 een rede en die is, onder Koplands titel, in boekvorm verschenen. Wie interesse heeft, stuur ik de bundel graag toe. Gratis. 






Stuur daarvoor een mailtje naar: frank@frankverhallen.nl
 

Archief 2022