Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 27 - 48. Zonder jou mis ik... ons

zondag 03 juli 2022

Als Stan Laurel & Oliver Hardy begin jaren vijftig nog één keer zullen optreden, hebben beide zestigers te kampen met een slechte gezondheid. Zo heeft Oliver Hardy hartproblemen. Het inspannende dansje waarmee zij hun afscheidsvoorstelling willen eindigen, moeten ze daarom maar niet doen, stelt De Dunne vlak voor aanvang voor, maar De Dikke zal die waarschuwing negeren. 
Dit emotionele fragment zit in de film Stan & Ollie uit 2018, waarin de acteurs Steve Coogan en John Reilly het legendarische theater- en filmduo prachtig neerzetten. 

Cabaretiers-acteurs Peter Heerschop en Viggo Waas beginnen voorjaar 2021 met de inspeelvoorstellingen van Er gaat nog iets heel moois gebeuren. Uit het persbericht:
Vrienden en collega's Peter Heerschop en Viggo Waas gaan op zoek naar 'de heilige graal' van hun vriendschap. Ze proberen in één voorstelling te vatten wat ze samen zijn en wat ze samen allemaal hebben ondernomen. Dialogen van hun cabaretformatie Niet Uit Het Raam, Vrienden van Van Swieten en legendarisch sportevenementen; het passeert allemaal de revue.

Op 8 februari in de Verkadefabriek eindigt een van hun vroegste try outs ontroerend met dat dansje van Laurel & Hardy. Anderhalve maand later, 29 maart 2021, krijgt Viggo Waas een hersenbloeding. Stan Laurel had in de coulissen gevraagd of Oliver Hardy het echt nog wel aan kan. ‘Ja, ik kan het.’ Stan Laurel: ‘Weet je, als jij er niet meer bent, ga ik… ons heel erg missen.’

Drie weken geleden zitten Peter & Viggo bij de talkshow Umberto – ik kijk geen tv, maar vrienden tippen me het moois wat voorbijkomt – en daarin verwijzen zij naar Laurel & Hardy. En drie dagen daarna staat er een interview met hen in de NRC. Het vraaggesprek met Coen Verbraak ontroert me diep. Ik ken Peter & Viggo al ruim dertig jaar en hoe hecht hun veertigjarige vriendschap is, weet ik al net zo lang. Maar de wijze waarop zij daar in dat televisie- en kranteninterview uiting aan geven, is ronduit indrukwekkend.  

Een paar citaten:

Viggo, dan 59 jaar, krijgt een herseninfarct terwijl hij aan het sporten is.:
“Ik bleek te zijn geraakt in de kleine hersenen, waar belangrijke verbindingen gemaakt worden. Die machine was helemaal stuk. Als je daar ligt, denk je: straks sta ik gewoon op, en ga ik praten. Maar zodra je probeert op te staan, merk je dat je benen je niet meer kunnen dragen. Je kunt niet meer praten. Alles is weg. Dan zinkt de moed je totaal in de schoenen.” […]
Hij snapte zelf direct wat er aan de hand was. Ooit had hij als jong spelertje een scheidsrechter op het veld zien neervallen na een herseninfarct. “Die man begon direct te snurken. Toen ik mezelf ook hoorde snurken, dacht ik: ik heb vast een herseninfarct. Ik voelde dat ik weggleed. En ik wist: als ik nu loslaat, kom ik nooit meer terug. Dan ben ik dood. In eerste instantie dacht ik: ik wil ook best dood, ik zit er nu zo dichtbij. Direct daarna besefte ik: dat kan niet. Ik heb kinderen, een vriendin. Ik moet proberen in leven te blijven.” 
In de ambulance raakte hij buiten bewustzijn. Hij werd pas weer wakker toen zijn zoon, vriendin, trainer en Heerschop na de spoedoperatie om zijn ziekenhuisbed heen stonden. Een verpleegkundige stelde hem vragen: of hij wist wat voor dag het was, en wie de koning van Nederland is. Heerschop: “Daar kwam niks uit. Maar ik zag aan zijn ogen dat hij het wist. Het was op dat moment extreem belangrijk dat hij iets zou zeggen. Met heel veel moeite kwam er iets uit. ‘Ie-ka-ha.’ Ik verstond het: ziekenhuis. ‘Hóórt u het?’, riep ik. ‘Hij zei het! Hij zei het echt!”

Hoe ervoer Peter, dan 61 jaar, dat?
Hij voelde zich ook aangetast. […] “Als mijn beste vriend, iemand die zo dichtbij mij staat, die deel van mij is, opeens uitvalt, dan val ik zelf ook uit. Ik revalideerde mee. Als het beter ging met Viggo, ging het ook beter met mij. […]
Ik zag […] hoe ernstig het was. Daar ligt je beste vriend in bed, vechtend voor zijn leven. Een krankzinnig, levensveranderend beeld. Het voelt alsof je zelf ook dichtbij de dood bent. Toen ik twee dagen later terugkwam, had ik wel een heel verdrietig besef: dit wordt nooit meer hoe het was. Wat wij samen hadden, komt niet meer terug. Samen dingen bedenken, samen op pad, samen optreden… Dat is allemaal voorbij. […]
Niets was nog onbevangen, niets ging meer vanzelf. Alles was opeens loodzwaar. Maar we zochten ook de lichtheid. Ook al was het soms tegen de klippen op.”

Heel langzaam kwam er enig herstel. 
Na een paar weken kon Waas voorzichtig lopen, met een rollator. […] Hij moest ook opnieuw leren praten. Heerschop deed af en toe logopedie-oefeningen met hem. Waas kreeg hele lijsten voor zich, met woorden van vier en vijf lettergrepen. In het begin maakte hem dat soms wanhopig. “De woorden kwamen zo moeizaam dat ik dacht: dit heeft geen zin. Eén van de eerste woorden die ik moest oefenen was ‘theaterproductie’. Begon ik direct te huilen.” 

En op de vraag hoever hij nu is met zijn herstel:
“Lichamelijk 90 procent. Mentaal 70. Je moet toch verwerken dat je bijna dood bent geweest. […] 
Dat kan niet meer, de oude worden. Ik ben een ánder geworden. Die Viggo van vroeger bestaat niet meer. Soms zie ik een foto van vroeger. Dan denk ik: waar is die man gebleven met die bravoure, met die krachtige blik? Die man bestaat niet meer. Soms kan ik echt heimwee hebben naar die lefgozer. Haantje-de-voorste is haantje-de-achterste geworden. Ik heb afscheid moeten nemen van mezelf. Dat is een verdrietig besef.”

Wie ben je nu dan?
“Dat weet ik nog niet. Dat moet ik nog ontdekken.”

Stel je jezelf teleur?
“Soms wel. Maar ik weet dat ik niet zo moet denken. Het is gewoon te groot geweest om van te kunnen winnen.” 

Een half jaar na het infarct kon Waas weer een eerste keer een weekje met vakantie. Voor het eerst in maanden zagen Heerschop en Waas elkaar een tijd niet. Daardoor kon Heerschop er met wat meer afstand naar kijken. “En op een ochtend werd ik plotseling zo verschrikkelijk droevig. Toen drong het pas goed tot mij door dat ik mijn beste vriend kwijt was. De Viggo van vroeger is voor altijd weg. Dat voelde echt als rouw. Direct daarna kwam er een nieuw besef: ik ben dan misschien wel mijn oude beste vriend kwijt, maar ik heb wel weer een nieuwe beste vriend. Hij is veranderd. En dus moet ik mee veranderen.” Waas luistert aandachtig, de donkere ogen strak op Heerschop gericht. Het raakt ze allebei merkbaar. 

Na Festen, het theaterprogramma dat ze nog tot half juli spelen met zeven anderen, hernemen ze samen de voorstelling die ze al aan het inspelen waren vóór er, door Viggo’s infarct, iets heel lelijks ging gebeuren. De titel was dus Er gaat nog iets heel moois gebeuren en dat blijft zo. Wel vereist de inhoud aanpassingen. Want zijn zij steeds aan elkaar gewaagd?
Heerschop: ”Er zijn nu zeker dingen waarin we dat niet zijn. Waarin ik verder ben, sneller. Dus gaan we zoeken naar waarin we wél aan elkaar gewaagd zijn. En waar we dat niet zijn, ja, dan wordt het cabaret. Het is op een bepaalde manier ook heel grappig als ik nadoe hoe Viggo die eerste weken was. Zodanig, dat de ander dat misschien niet leuk vindt, maar wel denkt: hij staat zo dicht bij mij, hij mag dit doen… Zoiets is ontroerend.” 

Archief 2022