Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 21 - 44. Niet willen missen

vrijdag 27 mei 2022

Als ik ’s avonds tegen achten met Reus het uitrenveld op loop, staat hij bij het hek aan de andere kant in een plastic zak te kijken. Zijn bovenkleding: alleen een hemd. Veel te koud. Als Reus tegen hem blaft, kijkt hij om, maar zonder te schrikken. Hoe ver het lopen is naar Dordrecht, vraagt hij in het Engels. Het is zo’n vijftien kilometer, dus zeker drie uur lopen, antwoord ik. Hij zucht diep en begint te praten. Hij is alles kwijt: zijn gitaar, zijn koffer, zijn telefoon, zijn geld… Gestolen. Uit de plastic zak vist hij een joint. Dat is alles wat hij heeft. Morgen kan hij terecht bij een bekende in Dordrecht en die brengt hem zondag naar Den Haag, waar een vriend woont. Vannacht blijft hij dan maar hier.

Ik wijs hem op het houten huisje net buiten het hek. Daar zou hij vannacht kunnen slapen. Dan loop ik, zo beloof ik, naar huis met Reus en kom ik terug met een warme trui, wat flessen water en iets om te eten. Of ik toch wel echt terugkom, vraagt hij. 
Een half uur later staat hij me op te wachten en lacht. Ik help hem in mijn warme vest, want hij is helemaal verkleumd. Ik zet flesjes water neer en ook een linnen tas met flesjes bier, waarnaar hij verlangend kijkt. Ja, aan een opener heb ik ook gedacht; die zit erbij. En ik heb een broodje voor hem, een pak stroopwafels en twintig euro. Als ik zie dat hij geen sokken draagt, trek ik mijn schoenen uit en geef hem de mijne. 

Hij lacht hard als hij ziet dat ik twee verschillende sokken draag. Ik vertel hem dat ik dat altijd doe en waarom dat is. En dat ons land ook zulke verkeerde-sokkenpaartjes ontwerpt en verkoopt. Mijn anekdote zet hem aan tot vertellen. Waar hij vandaan komt en hoe hij heet. En hij wil graag dat we via Facebook contact krijgen, want natuurlijk gaat hij me bedanken. Geen Facebook? Hij kijkt me verbaasd aan. Iemand in de wereld zonder Facebook? Hoe ik heet, wil hij weten, want dan vindt hij mij toch wel via internet. Nee, ik moet die niet opschrijven; hij gaat die onthouden. Mijn voornaam is geen probleem, maar over mijn achternaam struikelt hij onophoudelijk en met steeds meer lol. Hurkoole? Wurkoole? Wurhelle? Vurhelle? Hij giert het uit.

Mijn telefoon gaat een paar keer. Natuurlijk De Liefste, die ongetwijfeld vreest dat ik te goed van vertrouwen ben geweest en nu misschien wel beroofd en neer- dan wel doodgestoken in het gras lig. Ik app dat ik eraan kom. 
Morgenvroeg, iets na zes uur, gaat er een trein naar Dordrecht, vertel ik nog. Maar nee, hij wil lopen. Want hij had vierentwintig euro, maar heeft vandaag de verleiding niet kunnen weerstaan wat goede joints te kopen. Met mijn twintig euro kan hij morgen onderweg nog wat te eten kopen. Bovendien hoeft hij pas ’s middags in Dordrecht te zijn.




Al in mijn vest gehesen



Ik neem afscheid – of nee, ik neem eerst nog een foto van hem. Weer die vrolijke grijns. En als ik buurman A. die foto met toelichting stuur, loopt die een half uur later nog even met zijn hond naar hem toe om een deken te brengen. Over mijn hulpvaardigheid had ik geschreven: “Domme actie? Vast. Maar voelt goed.” A. antwoordt later: “Geweldig hoe deze man vertelt.” Ik: “Nou, die hebben we goed geholpen.” Hij: “Daar kan geen Giro 555 tegenop!”




Ontmoeting met buurmans hond



Vanochtend om 5 uur rijd ik met alle drie de honden naar het bos. Maar eerst ga ik even richting het veldje. Ik kijk voorzichtig of hij nog in het huisje is en er misschien nog slaapt. Maar nee, hij is vertrokken. Richting Dordrecht? Of richting nieuwe slachtoffers aan de hand van zijn verzonnen verhaal over de beroving van al zijn spullen? Het maakt mij niet uit. Ik had hem niet willen missen. 

Archief 2022