donderdag 11 november 2021
Vervolg van gisteren.
Juryrapport Scheveningen Cabaretprijs 1997:
In het eerste lied van zijn theaterprogramma Polonaise maakt BRAM VERMEULEN (Den Haag, 1946) meteen duidelijk hoe kwetsbaar hij zich na vijftig jaar leven en dertig jaar zingen opstelt. Hij vertolkt dat nummer aan de voorrand van het podium, in het volle licht, met het zaallicht nog aan, a capella èn bijna twintig minuten aaneengesloten. Sommige bezoekers van zijn programma voelen zich zichtbaar ongemakkelijk bij een artiest die op deze wijze alle theaterwetten tart. Nu deert dat Vermeulen toch al niet, want hij wenst geen concessies te doen aan zijn publiek. Bovendien heeft hij iets voor met deze opening: hij is er nieuwsgierig naar wat er op zo’n moment met de zaal gebeurt. Vermeulen stelt zich een hoger doel dan vermaken: theater moet inzicht verschaffen, aan hemzelf en het liefst ook aan zijn publiek, waardoor er zelfs een louterende werking van kan uitgaan.

Het traditionele cabaret schuiven Bram Vermeulen en Freek de Jonge hardhandig opzij als zij in juni 1968 Neerlands Hoop (in Bange Dagen) vormen. Ruim elf jaar lang komt er geen barkruk of ondersteunend melodietje aan te pas. Neerlands Hoop is de combinatie van een geniale conferencier die zich niet aan voorgeschreven regels houdt en een groot muzikant die overduidelijk wil laten horen waar zijn roots liggen: in de popmuziek.
Als Freek de Jonge in december 1979 het duo Bram & Freek opheft, gaat hij als solist verder. Hij vernieuwt het cabaret daarmee voor de tweede keer. Nu met voorstellingen die zich laten omschrijven als ‘toneelmatig cabaret’, een stijl die een hele generatie cabaretiers zal navolgen. Dat de vervolgcarrière van Bram Vermeulen eveneens van grote invloed is geweest op de verdere ontwikkeling van het cabaret, wordt pas de laatste jaren onderkend.
Na het uiteenvallen van Neerlands Hoop geldt hij als wegbereider van de Nederlandstalige popmuziek met zijn groep Bram Vermeulen & De Toekomst. Doe Maar treedt op in zijn voorprogramma. Halverwege de jaren tachtig laat hij de bandjes en de jongerencentra achter zich, omdat die hem toch een te geringe artistieke uitdaging bieden. Hij maakt producties met het Werkteater en stapt als solist het theater en de geluidsstudio binnen. Dan vindt hij de perfecte balans tussen popmuziek en literaire teksten, waarmee hij de jonge theatergeneratie zal beïnvloeden, onder wie dichter-zangers als Hans de Booij, Stef Bos, Harrie Jekkers en Maarten van Roozendaal.
Opmerkelijk is dat Vermeulen, inmiddels vijftig jaar oud, in het theater een steeds jonger publiek blijkt aan te spreken. Minder verrassend is dat hij in Vlaanderen, dat beschikt over een rijke literaire liedcultuur, al veel langer beroemd is, zowel bij zijn eigen als een jongere generatie muziek- en theaterliefhebbers.
Polonaise is officieel pas de vierde theatersolo van deze dichter-zanger-componist. Al maakte zijn blues & ballads-repertoire ook indruk in zijn voorstellingen Dans met mij (1984), Vriend en vijand (1990) en Achter mijn ogen (1994), niet eerder vond hij zo treffend de balans tussen literaire popmuziek, kwetsbare zelfreflectie en onderhoudend theateramusement.
In Polonaise schetst hij de dansstoet van het leven via afzonderlijke muzikaal-literaire portretten van de levens van mensen in verschillende fasen en situaties. De ene keer beschrijvend en van een afstand, dan weer beschouwend en zeer persoonlijk van aard, want ook zijn dierbaren en zichzelf rekent hij tot de slaven en slachtoffers, de troostelozen en verliezers die in de pseudo-gezellige optocht meelopen. Hij begeleidt zichzelf op vleugel, elektronisch orgel, trommels, achtsnarige gitaar, mondharmonica, combinaties van deze instrumenten of (in het genoemde openingslied) juist geen enkel instrument.
Hij zet die nummers veelvuldig in met de woorden ‘En voort gaat de stoet”, waarna een korte inleidende schets volgt van een man of vrouw die hij een naam en een leeftijd toebedeelt. Vervolgens zingt hij portretjes van onder anderen een zwerfster, een werkloze, een allochtoon, een gepest schoolkind, een vader in de dagen na het verongelukken van zijn kind, maar ook van Mevrouw V. [*], zijn demente moeder van 92 jaar, en, eveneens in hij/zij-perspectief, van zichzelf: “Hij heet Bram en hij is precies vijftig. Hij is voorop geraakt bij het hossen.”
Voor deze nummers schreef hij prachtige, eigenzinnige melodieën, waarin, als steeds, blues- en popinvloeden samenvloeien. Ook de teksten zijn zeer gevarieerd: soms realistisch, soms poëtisch en meestal allebei. Zonder uitzondering beschikken ze over een enorme zeggingskracht en de liederen over die intrieste vader na de dood van zijn kind (‘Leeg is het hart / leeg en zwart’) en van zijn eigen moeder die alles vergat (‘Ze wist zoveel, / nu weet ze alleen nog mist’) zijn zelfs van een onthutsende schoonheid. Ze behoren tot het beste van onze literaire liedkunst.
Vanwege die onnederlandse kwaliteit als singer-songwriter is Vermeulen, die ook actief is als televisiemaker, kunstschilder, vormgever (zoals van zijn eigen voorstellingen) en theaterregisseur, vele jaren achtereen vereerd met titels als ‘de Nederlandse Randy Newman en Tom Waits’. Met Polonaise bewijst deze muzikale theatermaker dat hij elke vergelijking is ontstegen.
Dat maakt het ook onmogelijk hem in een hokje te stoppen. Bram Vermeulen is geen conferencier en acteert niet als een cabaretier. Als theaterperformer heeft hij zich niet losgemaakt van zijn cabaretverleden, maar er tal van nieuwe elementen aan toegevoegd.
[*]
Later altijd Uitgewist genoemd, maar in het theaterprogramma Polonaise en op de gelijknamige cd heet het lied nog Mevrouw V.
Wordt vervolgd.