donderdag 29 april 2021
Wat een feest is dat toch steeds weer: als er een nieuwe zvk-bundel in de bus ligt van A.L. Snijders (lees ook hier en hier).

Het achterplat:
Tat Tvam Asi is de twaalfde bundel zeer korte verhalen van A.L. Snijders. De titel stamt uit het Sanskriet en betekent DAT BEN JIJ. Het is een zegswijze uit de Upanishads, de esoterische verhandelingen die binnen het hindoeïsme als heilig beschouwd worden – teksten waaraan elke vorm van sektarisme ontbreekt.
Snijders’ zkv’s vatten het leven geconcentreerd samen. Criticus Wim Brands (1959-2016) noemde ze nuchterweg maggiblokjes. Elke lezer kan naar believen dit extract met zijn eigen geestelijk vocht aanlengen. Zoals men zelf bepaalt of er soda bij de whisky moet, melk in de koffie of water bij de wijn.
De zkv’s zijn geschreven zonder angst voor lezers, zorgeloos en associatief. In 2006 kwam Snijders’ eerste zkv-bundel uit. In 2010 werd hij geëerd met de Constantijn Huygens-Prijs voor zijn verhalen. Zestig jaar eerder hanteerde Snijders’ leraar Nederlands heel andere criteria:
Bij de beoordeling van het opstel hamerde hij op verbanden, verwijzingen, voegwoorden en
voornaamwoordelijke bijwoorden, de tekst moest een logische samenhang hebben. Ik ging
gebukt onder zijn hagelbuien, maar bedacht in stilte dat de hersens bij het lezen wel hun eigen
weg zouden volgen en de regels van meneer Van der Velden zouden negeren.
In Tat Tvam Asi vindt de lezer 337 zkv’s, geschreven in 2019 en 2020. De stukken werden gepubliceerd op de zogenaamde Graslijst, op de website van KRO/NCRV, in de Vlaamse krant De Standaard, in de VPRO-gids en in de Berkelbode.
De omslagillustratie en de collages in het boek zijn gemaakt door Chantal Rens, beeldend kunstenaar uit Tilburg.

Mijn gesigneerde en (elders) genummerde exemplaar
Ik kan mijn lezers het beste enthousiasmeren voor Snijders’ werk door hem zelf aan het woord te laten. Maar wat is het moeilijk kiezen. Ik kies voor onderstaand verhaal. Omdat het over poëzie gaat en omdat Ed Leeflangs naam valt natuurlijk.
Poëzie
Toen ik zeventien was vertelde een vriendje me iets wat ik niet wist. Hij was een paar jaar jonger, ik voelde me vernederd. Een vijftienjarige kon en mocht niet meer weten dan een zeventienjarige, dat was volgens mij een wet van Meden en Perzen. De situatie is trouwens hetzelfde gebleven, het vriendje werd een vriend, die me nog steeds dingen vertelt waar ik nog nooit van gehoord heb. Ik moet erbij zeggen dat elke vorm van triomfalisme bij hem ontbreekt, hij mompelt zijn kennis zonder nadruk, wat misschien wel erger is. Het ging om het woord poëzie, dat kwam volgens hem van het Griekse poiein, maken. Je hoefde het niet met handschoentjes aan te pakken, het betekende gewoon: iets wat gemaakt was. Ik ging meteen naar het etymologisch woordenboek in de schoolbibliotheek – hij had gelijk.
Gisteravond gebeurde er iets dergelijks. De televisie stond aan, ik keek naar Canvas, Winteruur, een enkele minuten durend literatuurprogramma van Wim Helsen. Een gast leest een korte tekst voor, praat daar eventjes over met de gastheer, en leest het dan nog een keer voor. Einde programma. Deze keer was het de schrijver Bernard Dewulf. Hij las iets voor over een uil die zichzelf aan het huilen zet om tranen te produceren. Als hij genoeg tranen heeft opgevangen, kookt hij ze en maakt er een kopje tranenthee van. Hij houdt van tranenthee. Dit korte verhaal heeft Dewulf voor het eerst gehoord toen hij negentien jaar was. Hij zat op de universiteit en luisterde naar de Nederlandse dichter Ed Leeflang. Die gebruikte het verhaal van de tranenthee trekkende uil om uit te leggen wat poëzie in wezen is: iets wat gemaakt wordt.
Ik riep naar de televisie: ‘Vertel nu ook even iets over de betekenis van poiein.’ Maar Bernard en Wim hoorden me niet en ook de grote hond van Wim, die altijd naast hem op de bank ligt, liet verstek gaan. Dit klinkt misschien raar, maar juist van honden verwacht ik dat ze alles van de mens weten. Ze zijn aanwezig in elk milieu, ze hebben toegang tot alle kamers, ze maken alle opwinding en verzoening mee. Veel meer dan katten, die gedistantieerd zijn gebleven, dichter bij het oerdier. Nee, de hond van Wim Helsen had het de kijkers kunnen vertellen als hij niet zoals altijd had liggen slapen.
30 januari 2019