dinsdag 09 maart 2021

Lijst: 57 x 77 cm
Ooit is alles over, alle eenzaamheid voorbij
Dan zullen we gelukkig zijn, op onze plaats en vrij
Ooit tonen wij de hele schepping ons ware gezicht
Dan gaan we uit de schaduw naar het licht
Er helpt geen moederlief en niets ontkomt eraan
Al wat leeft en niet leeft, vindt de kern van zijn bestaan
Het komt soms als een slak, soms als een bliksemschicht
Dan gaan we uit de schaduw naar het licht
Het gebeurt zelfs bij het allerkleinste ding in de natuur
Het dier, de lucht, de zee, zelfs de droevigste figuur
Zoals rupsen vlinders worden en woorden een gedicht
Gaan we uit de schaduw naar het licht
Dus, hoe armzalig je ook bent, er komt gerechtigheid
Al ben je nog zo hopeloos mislukt en niet van deze tijd
Ooit heelt wat openlag, kapot was en ontwricht
Dan gaan we uit de schaduw naar het licht
Van 16 mei t/m 20 juni 2009 exposeerde Jeroen van Merwijk in Galerie Stevens in Maastricht. Als beeldend kunstenaar noemde hij zich Malfet – naar Lancelot uit de Arthur-romans, die zichzelf Le Chevalier Malfet noemde: de mismaakte, slechtgelukte ridder. Titel van de tentoonstelling De groep Malfet c’est moi. De gelijknamige catalogus opent met de Groep Malfet Dialoog. Inleiding:
Een gesprek met Jeroen van Merwijk (1955), de oprichter en enig lid van de Groep Malfet. Opzienbarende ontboezemingen op het snijpunt van wansmaak en ontreddering. Een verkenning, een zoektocht, maar vooral: een ontmoeting.
Ik spreek de Meester in zijn riante, eigenhandig verbouwde, voormalige nonnenklooster in Bosnië-Herzegovina, waar hij leeft met zijn partner Dolores en zijn parkiet Joost. Het gesprek vindt plaats op de met vlinderstruiken omringde binnenplaats van het klooster. Uw correspondent drinkt rode wijn en de Meester doet zich te goed aan de plaatselijke jenever. Er is brood, er zijn olijven, er liggen knabbelaria. Het is 5 uur in de namiddag en het gesprek zal tot diep in de nacht duren.

Op de zaterdagmiddagse opening kocht ik dit werk. Bovenstaande tekst komt uit De Judas-Passie volgens Van Merwijk en ik koos de iets gewijzigde tekstversie uit zijn bloemlezing De grootste denker van Nederland over het mooiste land ter wereld (2016).

De tweede tekst staat niet in die, maar in een eerdere bloemlezing: Wat zijn de vrouwen groot (1999). Ook in dit geval kies ik voor overname van niet de geschreven, maar de gedrukte versie.
Als kind wou ik de allerrijkste man die ooit bestond zijn
Of linkerspits bij Feyenoord
En dat je dan een hattrick scoort
En als dat echt niet kon wou ik James Bond zijn
Of Donald Duck, of Yogi Bear
Die dingen wil ik nu niet meer
Ik wil de glimlach om je mond zijn
Ik wil de glimlach om je mond zijn
Laat anderen je klachten zijn
Je droevige gedachten zijn
Ik wil de glimlach om je mond zijn
Van heel veel mensen moet een bontjas echt per se van bont zijn
En elke cruise een dure cruise
En elke blouse een dure blouse
En zelfs de hond, dat moet een dure hond zijn
Mijn geluk kost mij geen cent
Ik ben blij als jij het bent
Ik wil de glimlach om je mond zijn
Ik wil de glimlach om je mond zijn
Laat anderen je rimpels zijn
Ik wil je vlag, je wimpel zijn
Ik wil de glimlach om je mond zijn
Ik wil de glimlach om je mond zijn
En als je ooit verdrietig bent
En twijfelt aan je zangtalent
Al zou dat op zichzelf ongegrond zijn
Dan kom ik en dan lach je weer
En ben je niet verdrietig meer
Ik zal de glimlach om je mond zijn
Want mooier dan een sterrennacht
Ben jij wanneer je naar me lacht
Ik wil de glimlach om je mond zijn – o ja
Ik wil de glimlach om je mond zijn