maandag 08 februari 2021
De afgelopen week maakte de jury van de Grote Poëzieprijs 2021 haar longlist bekend. Maar liefst zestien Nederlandstalige bundels strijden om de eer geschreven te zijn door de beste dichter van het afgelopen jaar. Nou ja, de eer en gelukkig ook een mooi geldbedrag: € 25.000.
De genomineerde dichters en hun bundels volgen hierna. Over deze bundels schreef ik in mijn Gedicht-Gedacht-rubriek. Zie de links:
1. Kreek Daey Ouwens: Guillaume (lees hier);
2. Annelie David: Schokbos (lees hier);
3. Paul Demets: De hazenklager (lees hier en hier en hier en hier en hier en hier en hier);
4. Mattijs Deraedt: De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan (lees hier en hier);
5. Annemarie Estor: De bruidsvlucht (lees hier en hier);
6. Maarten van der Graaff: Nederland in stukken (lees hier);
7. Esther Jansma: Rennen naar het einde van honger (lees hier);
8. Bernke Klein Zandvoort: Veldwerk (lees hier);
9. Liesbeth Lagemaat: Vissenschild (lees hier);
10. K. Michel: & rol door (lees hier en hier en hier);
11. Erwin Mortier: Precieuze mechanieken; (lees hier en hier en hier);
12. Roelof ten Napel: In het vlees; (lees hier);
13. Alfred Schaffer: Wie was ik (lees hier);
14. Maud Vanhauwaert: Het stad in mij (lees hier en hier);
15. Anne Vegter: Big data (lees hier en hier);
16. Nachoem M. Wijnberg: Joodse gedichten (lees hier).

De jury beoordeelde meer dan honderd door uitgeverijen en dichters ingezonden dichtbundels en oordeelt:
De 107 dichtbundels tonen een diversiteit aan stemmen, stijlen en thema’s. We vinden het spannend dat niet één vorm of taal overheerst: lyrische bundels liggen zij aan zij met modernistische of experimentele. Opvallend is dat veel dichters in hun bundel de blik richten op het eigen innerlijke leven – daartegenover staan dichtbundels waarin we reisden door de stad, de natuur en de tijd. De diversiteit aan inzendingen wijst ons eens te meer op de bijzondere kwaliteit van het genre: poëzie biedt vele mogelijkheden om iets over het leven, de werkelijkheid en onszelf te zeggen.
Na het bestuderen van de 107 bundels merkten we ook iets anders op: niet alleen de thematiek, maar ook de kwaliteit van de bundels is radicaal divers. We lazen bundels die ons van onze stoel deden opveren, bijvoorbeeld door het taalplezier dat ervan afspat, de knappe compositie van een gedicht (of alle gedichten samen), het evenwicht tussen scherpzinnigheid en toegankelijkheid, of door een raak beeld dat de dichter op precies de goede plek heeft opgetekend. Andere bundels stelden ons teleur omdat de dichter niet kritisch genoeg is geweest, niet nauwkeurig genoeg met de taal of te gemakzuchtig in de beeldspraak. We zien dat de doorwrochte blik van een ervaren redacteur een significant verschil kan maken. En dan zijn er nog de bundels die we boeiend of fris vonden, krachtig of gedurfd, maar die omwille van onze plicht een keuze te maken helaas de longlist niet hebben bereikt.
Na intensief beraad zijn we uitgekomen op een longlist van zestien titels – een diverse lijst die de verschillende stijlen hedendaagse poëzie vertegenwoordigt, met bundels van gevestigde namen, vernieuwende dichters en een debutant.
Eind maart volgt er een shortlist van vijf bundels, waarna in mei of juni de uiteindelijk winnaar bekend wordt gemaakt. Ik doe een voorschot op de shortlist met mijn keuze van vijf titels:
1. K. Michel: & rol door;
2. Erwin Mortier: Precieuze mechanieken;
3. Alfred Schaffer: Wie was ik;
4. Maud Vanhauwaert: Het stad in mij;
5. Anne Vegter: Big data.