vrijdag 05 februari 2021
Vervolg van hier.

De eerste duizenden boeken zijn geruimd en de tweede selectie staat alweer klaar voor de volgende vracht. De theatercollectie is meer dan gehalveerd, gezondheid, wetenschap & maatschappij is voor negentig procent verdwenen. Nu is de kunstcollectie aan de beurt en daarna volgt de grootste klus: de literatuur – fictie en non-fictie. Over een week of acht kan ik opnieuw gaan inrichten.
Of er ook kasten uit gaan, vragen vrienden die vinden dat de werkplaats niet alleen te vol staat met boeken, maar ook met opgebouwde boekenkasten. Nee, er gaan geen kasten weg, want de vrijgekomen ruimte is nodig voor de documentatie die aan de basis staat van twee biografieën die ik de komende jaren schrijf. Ook daarvoor was het goed dat er ruimte kwam.
Of het zeer doet, vragen intimi die me kennen en zien hoe ik me terugtrek en mijmer over wat er weg moet of mag blijven en waarom. Nee, het doet weinig zeer. De verzamelaar heeft geen doodsangst, want zolang er aan collecties toe te voegen valt, kan hij niet gemist. Maar toen, toch al twintig jaar geleden schat ik, de heer W. – een van Nederlands meest vooraanstaande cabaretverzamelaars – ging dementeren en zijn familie op tijd aangaf dat er opvolging nodig was, kwam er al twijfel. Hij huilde toen ik wegging en me bij het uitzwaaien vroeg of ik goed voor alles wilde zorgen – ik was er weken stuk van.
Het echtpaar M., waar ik zo vaak over de vloer kwam om LP’s van internationaal repertoire cabaret, chanson en musical te lenen, gaf mij aan dat ik alles mocht komen ophalen en daarmee spatte het idee helemaal uiteen dat de verzamelaar onmisbaar is. Het inruimen van hun over vele decennia opgebouwde kostbare collectie, maakte me droef. Nu kon ik het zelf al zeggen: “Wees niet bang, ik ga er heel goed voor zorgen.”
Daarna stierf H. onverwachts en voor zijn collecter’s items zouden de literaire antiquariaten zich voor de voordeur verdringen, dacht hij en ik met hem. Na de visite van het meest vermaarde boekenhuis hield zijn weduwe het voor gezien, want die zei: “Ach mevrouw, hier kunnen we niet aan beginnen. Om het op te halen en vervolgens te archiveren, moet ik personeel aannemen – dat gaan we niet doen.” Na de ontluistering kwam er een opkoper en die nam die in vijftig jaar zorgvuldig opgebouwde verzameling mee in bananendozen en Zeeman-tassen.

Net zoals dat nu dus hier gebeurt.