woensdag 18 november 2020
Nog geen jaar geleden (februari) verscheen een bloemlezing met een ruime keuze uit het journalistiek en literair oeuvre van Ischa Meijer (1943-1995). Samengesteld door journaliste Ronit Palache, die de uitgave (540 pagina’s dik) voorzag van een sterke inleiding. Het boek, prikkelend getiteld Ik heb niets tegen antisemieten, ik léef ervan, verscheen in de prachtige autobiografische Privé-Domein-reeks van De Arbeiderspers – deel 307 sinds de start in 1966; naast die reeks bestaat de biografische Open-Domein-serie – en dat betekent automatisch dat de lat hoog ligt. Wel stoort het me enorm dat er geen personenregister is opgenomen van alle belangrijke namen die (en meestentijds veel vaker dan één keer) in het boek voorbijkomen.

Van het achterplat:
Het leven van Ischa Meijer ging niet onopgemerkt voorbij. In zijn werk, waarin hij streed tegen hypocrisie en onwaarachtigheid, rekende hij genadeloos af met het verstikkende joodse milieu waaruit hij voortkwam. De eerlijkheid waarmee hij zijn omgeving beschreef werd door velen als schokkend ervaren, maar zorgde ervoor dat de naoorlogse generatie een stem kreeg. Tegenover de geheimtaal die er thuis gesproken werd, zette hij zijn eigen vocabulaire waarmee hij ‘de hele wereld te lijf ging om te demaskeren’. Zijn uitgangspunt: iedereen heeft iets te verbergen.
Ronit Palache toont aan de hand van Meijers werk hoe hij zich in diverse gedaanten uitsprak over de oorlog en de joodse identiteit: als nietsontziend interviewer die anderen liet zeggen wat hij zelf niet kon verwoorden, als dichter, schrijver, verslaggever en als columnist, via zijn alter ego De Dikke Man. Een groot deel van deze teksten werd niet eerder in boekvorm gepubliceerd.
Zeer verbaasd ben ik dat nu alwéér een nieuwe bloemlezing (510 pagina’s) van deze jonge journaliste (36 jaar) verschijnt. Binnen diezelfde reeks (deel 312) en over een andere geweldige auteur: Renate Rubinstein. Titel Bange mensen stellen geen vragen. Ook nu helaas zonder personenregister.

Het achterplat (van de uitgave met een prachtige foto op het voorplat):
Waar Renate Rubinstein (1929-1990) verscheen was er reuring. Vanaf 1961 maakte zij furore met de stukken die zij onder de naam Tamar in Vrij Nederland publiceerde. Of deze nu gingen over haar liefdesleven, het gemis van haar in de oorlog vermoorde vader, de moeilijke relatie met haar moeder, het koningshuis of het feminisme: ze waren altijd origineel, eigengereid en spraakmakend. Ze schreef openhartig over haar Joodse achtergrond, haar pijnlijke scheiding en haar ziekte MS. En zelfs postuum veroorzaakte Rubinstein nog ophef met het boek Mijn beter ik, over haar geheime relatie met Simon Carmiggelt, ‘de meest getrouwde schrijver van Nederland’.
Dertig jaar na Renate Rubinsteins overlijden brengt Ronit Palache via deze rijke bloemlezing een ode aan haar autonome geest. Aan de hand van Rubinsteins autobiografische teksten, columns, lezingen en brieven, waarvan een deel niet eerder in boekvorm verscheen, krijgt de lezer een intiem beeld van een ambivalente vrouw die er niet voor terugschrok zichzelf en anderen de waarheid te zeggen.
Ik heb Meijer nog niet uit, maar ben aan Rubinstein alvast begonnen.