zaterdag 14 november 2020
Bram Vermeulen had al vaak tegen Johan Verminnen gezegd dat die echt eens het graf van Georges Brassens moest bezoeken op Cimetière Le Py in Sète. Op zaterdag 4 september 2004 voelde de Brusselse dichter-zanger opeens die aandrang en reisde af naar dat Zuid-Franse havenplaatsje. Het was rond 13.00 uur dat hij daar stond.
Bram Vermeulen zijn lied Een doodgewone jongen leek de Brabantse dichter-zanger Gerard van Maasakkers heel geschikt voor zijn nieuwe theaterprogramma. Terwijl Johan Verminnen aan het graf stond van Brassens, besloot Van Maasakkers eindelijk maar eens aan het instuderen van dat lied te beginnen. Dat was dus dezelfde zaterdag 4 september rond 13.00 uur.
Toen ondergetekende zijn telefoon opnam in de foyer van zijn Koningstheater, had hij net een koker en een pakketje van de postbode aangenomen. Hij kreeg een huilend iemand aan de telefoon die vijf minuten later zijn emoties nog steeds niet kon bedwingen. Terwijl hij die ander hoorde snikken, opende hij de koker en het pakketje: de affiches en flyers van Zonder titel 2, het programma dat Bram Vermeulen binnenkort hier zou komen spelen. Het was zaterdag 4 september rond 13.00 uur.
Toen degene die mij belde zich had hernomen, stamelde hij: “Bram is dood. Vanochtend is hij dood gevonden in een stoel in zijn vakantiehuis. Waarschijnlijk een hartstilstand…”
Nadat ik een kwartier later zelf was benoemd tot slecht-nieuwsbrenger en me nogmaals had verbaasd over het feit dat ik op het moment van dat telefoontje Brams publiciteitsmateriaal aangereikt had gekregen, belde ik Gerard van Maasakkers. Partner W. zei dat ik Gerard helaas niet kon storen nu, want die zat te repeteren… Toen Gerard een uur later terugbelde, vertelde hij welk lied hij instudeerde en dat zo’n fijn nummer vond. Maar waarvoor belde ik?
Toen ik weer iets later Johan Verminnen aan de telefoon kreeg, wilde die enthousiast beginnen over de plek waar hij, op aanraden van Bram, stond…
Bram Vermeulen zou genoten hebben van deze toevallige samenloop van omstandigheden. Nou ja, niet toevallig natuurlijk, want voor Bram was er veel meer Tussen Hemel en Aarde dan waar wij stervelingen ons van bewust zijn.
Ik moet hieraan denken als ik donderdagmiddag (12 november) in Trouw een interview met Jeroen van Merwijk zit te lezen. De postbode brengt een envelop met daarin het nieuwe boek van Van Merwijk, die op dat moment belt. Bram heeft opnieuw een topmiddag.

Kanker voor beginners heet Jeroens boek. Van de flaptekst:
Na een oudejaarsavondoptreden voelt Jeroen van Merwijk ineens wat onder zijn borstbeen. Het blijkt darmkanker te zijn, met uitzaaiingen naar de lever. Begin februari stuurt hij een bericht naar zijn ‘lieve mensen’, waarin hij laat weten dat zij hem binnenkort zullen moeten gaan missen. In Kanker voor beginners beschrijft hij wat er op hem afkomt. De vele onderzoeken en behandelingen, de overweldigende belangstelling van vrienden en onbekenden, het groeiende besef dat hij zijn dierbaren zal moeten achterlaten. Hoe ga je om met zo’n ziekte? Hoe bespreek je dit met je geliefde? Wat doe je met het leven dat je rest?
Kanker voor beginners is een indringend, troostrijk en bij vlagen geestig verslag.

Eind 2018 besloot Jeroen van Merwijk elke dag van het jaar 2019 een op de actualiteit gebaseerd lied te schrijven en dat te publiceren op zijn website. Ik was soms wel, maar meestal niet zo enthousiast. Vond dat die haast zijn creativiteit geen goed deed, zeker vormelijk, met te gemakkelijk gekozen rijmwoorden en -vormen. Ik heb het daar wel vaker met hem over gehad: dat gehaaste, wat hij ook kan hebben in een persoonlijk gesprek en op het podium in zijn conferences en liedjes.
Die 365 teksten zijn gebundeld in Was volgend jaar maar vast voorbij.
Toen ik Kanker voor beginners zat te lezen, dacht ik voor het eerst: eindelijk de Jeroen die de rust neemt. En dat terwijl de dood hem op de hielen zit.
Jeroen van Merwijk vindt zijn kanker het beste wat hem in zijn leven is overkomen. Eindelijk bij publiek, collega’s en media waardering en aandacht voor zijn kunstenaarschap als schilder-tekenaar en als schrijver-cabaretier. En met als bijkomend voordeel dat hij, terwijl hij niet meer kan optreden – eerst door Corona en nu door de ernst van zijn ziekte –, toch zijn geld verdient omdat die waardering zich vertaalt in de verkoop van zijn beeldende kunst. En als dit boek nu ook nog een succes wordt...

Tot slot een paar citaten uit het genoemde Trouw-interview (van Iris Pronk),
Lichamelijk gaat het niet zo geweldig, zegt cabaretier Jeroen van Merwijk. Hij heeft een zeurende pijn, “daar krijg je op een gegeven moment wel de tering over in. Maar dat is niet tsjongejongejonge wat erg. En geestelijk gaat het heel goed.”
Het is een opmerkelijke verklaring van iemand die ernstig ziek is: Van Merwijk heeft uitgezaaide darmkanker en is niet meer te genezen. Dat vindt hij voor zijn omgeving heel erg: zijn geliefde vrouw Jeanette, zijn moeder, familie en vrienden. Maar voor zichzelf? “Ik had tot nu toe de kanker niet willen missen.” […]
Inmiddels zijn de behandelingen gestaakt en heeft Van Merwijk zich teruggetrokken in Frankrijk om te doen wat hij het allerliefste doet: schilderen. Van origine is hij beeldend kunstenaar, zijn hart ligt tussen de verfpotten en kwasten. “Ik ga zo meteen weer naar mijn atelier, daar heb ik zoveel plezier. Na een uur of vijf, zes ben ik moe, dan lees ik nog wat en ga ik slapen. Het is heel overzichtelijk en prettig. Ik kan het iedereen aanraden.”
En op de vraag waarom hij niet strijdt tegen kanker, maar met de ziekte mee beweegt:
“Ik heb terminale kanker, vechten heeft geen zin, dat is net zoiets als vechten tegen je blauwe ogen. Ik zie kanker als een gedeelte van mezelf, als een soort vriend, misschien zelfs wel een goeie vriend. Goeie vrienden hebben ook hun slechte eigenschappen.
“Je kunt veel beter kijken wat die kanker je op kan leveren. Zoals in mijn geval nu al acht maanden rust aan mijn kop: ik kan lekker schilderen in plaats van het hele land te moeten doorkruisen. Als ik niet ziek was geweest, had ik de afgelopen maanden voor dertig man moeten spelen en daar geen cent mee verdiend. “De zaak is nu helder: ik heb er de energie niet meer voor. En dat is ergens ook fijn, want optreden gaat tegen mijn wezen in. Ik ben een beeldend kunstenaar. Eigenlijk is dat verbale niet zozeer mijn fort.”
Pronk vraagt Van Merwijk welke mooie dingen kanker hem heeft gebracht?
“Ik heb me een partij complimenten gekregen de afgelopen acht maanden, dat is gewoon krankzinnig. Zoveel kaarten, bloemstukken en persoonlijke brieven van mensen die uitleggen wat mijn liedjes voor ze betekend hebben, hoe ze ervan genoten hebben. Zo schreef een vrouw me over haar man die inmiddels is gestorven. Op zijn sterfbed kon hij niets meer verdragen, hij was boos en verdrietig, maar als hij een liedje van mij hoorde moest hij weer lachen."
“Al die aandacht heeft me enorm geraakt. Ik dacht dat ik in een kleine niche zat te werken, voor een paar duizend man. Maar mijn werk blijkt veel breder gedragen te zijn en dat is fantastisch om mee te maken. Als je plotseling doodgaat, hoor je dat soort dingen nooit.”