zaterdag 29 augustus 2020
Dankzij mijn lezers heb ik er weer twee, nota bene te vinden in mijn eigen bibliotheek!
Mark van Wonderen zocht op Google Maps naar de Chinees-Indische restaurants van Nederland en ging erheen. In vijftien maanden fotografeerde hij ze alle 1.090 en maakte er een boek van: Chin.Ind.Spec.Rest. Een verdwijnend fenomeen (2018). Ook de tot sushi- of wokrestaurant omgebouwde telden mee, mits de oude naam nog op de gevel prijkte. En eveneens de inmiddels gesloten restaurants, als de letters er tenminste nog op stonden. Zelfs die zonder de juiste omschrijving (Chin.Ind.Spec.Rest. dus), maar met de traditionele inrichting en menukaart.

Heerlijk boek door Van Wonderens oog voor detail, zowel in de foto’s - een restaurant met een kauwgomballenautomaat aan de gevel of waar je alleen via een achteringang binnen kunt komen – als in de begeleidende teksten, waarin hij zich ook zijn eigen jeugdervaringen herinnert:
In mijn kinderjaren, ik heb het over de jaren tachtig, gingen we bijna nooit uit eten. Dat was te decadent. Of simpelweg te duur. Allen bij speciale gelegenheden aten we weleens buiten de deur. Op de trouwdag van mijn ouders bijvoorbeeld. Elk jaar weer gingen we op deze 13de april met het hele gezin naar de Chinees. Naar De Oude Prins in Bergen dus, maar een enkele keer lonkte het avontuur en belandden we bij Chinees-Indisch restaurant Peking in Warmenhuizen. Ook al zo’n pareltje.
We namen dan bij voorkeur plaats aan de tafel naast het aquarium waarin goudvissen en guppy’s verveeld hun rondjes zwommen. We zaten op van die ongemakkelijke zwarte stoelen met bekleding in pasteltinten en we bewonderden de beeldjes van draken, Chinese wijsgeren en zwaaiende katten. Uit de krakerige luidsprekers klonken hits uit de jaren zeventig en tachtig, maar dan vermomd als wanstaltige synthesizerdeuntjes.
Mijn vader bestelde steevast een portie babi panggang, wat hij dan babi pang pang noemde. Mijn moeder probeerde nog iets met veel groente, zoals tjap tjoy, en mijn broers en ik wilden bami met veel saté. En een bananensplit toe.
Zodra de nauwelijks Nederlands sprekende serveerster de warmhoudplaatjes op tafel zette, en daarbij bitste: “Uitkijken! Heet!”, dan wist je dat het eten niet lang meer op zich zou laten wachten. Maar eerst nog een nieuwe colaatje en een vers bakje kroepoek.
Nadat we in moordend tempo het godenmaal hadden verorberd, likten m’n broers en ik tevreden de borden schoon. Ondertussen staken mijn ouders aan tafel een welverdiende sigaret op. Weer een jaar huwelijk succesvol achter de rug.

En met mooie korte begeleidende fototekstjes:
De eigenaresse van Chin.Ind.Spec.Rest. Golden Dragon (Ter Aar) was er niet van gecharmeerd dat er foto’s van het restaurant werden genomen, Met de camera van haar telefoon ging ze me, al scheldend, filmen en ze achtervolgde me tot ik goed en wel met de auto de straat weer was uitgereden.
Of:
Terwijl ik de camera scherp stelde op Chin.Spec. Happy Garden (Zundert) staarde een groepje toeristen me vol verbazing aan. De stoerste uit de groep liep op me af en liet weten stomverbaasd te zijn dat ik wel een één of ander lelijk nieuwbouwpand fotografeerde maar volledig negeerde wat er achter me stond. Ik draaide me om en zag waar al die toeristen voor waren gekomen: het kerkje waar Vincent van Gogh was gedoopt en waar zijn vader dominee was.

Nog veel meer grappigs in dit boek, zoals de toegevoegde beoordelingen op eet.nu:
Over het algemeen is het eten aardig goed. Heel af en toe zit er een zwarte haar in de bami, dat kan natuurlijk niet. Wij vinden de bami-goreng extra erg lekker. Jamie.
En de nummering van alle foto’s, want… dat is niet zonder reden. Wil je namelijk een grotere foto van jouw favoriete nummer op de kaart? Bestel dan gewoon je eigen Chinees! Kijk voor meer info op www.chinindspecrest.nl.
Die site is nog steeds actief!

Het andere boek is Hollandse haltes. Van Hongerige Wolf tot Biggekerke (2007). Werry Crone fotografeerde in twee jaar tijd honderden bushaltes in Nederland, waaronder Paal 99 in Buitenkaag. Eerst als ‘hobby’ tijdens zijn vele reizen als fotograaf voor onder meer dagblad Trouw; later ontdekte hij dat dit een mooie manier is om het Nederlandse landschap vast te leggen. En Martin Bril was bereid er een inleiding en 17 korte verhalen bij te schrijven.
Lege bushaltes, ze hebben iets.
Eenzaam staan ze overal in het land langs de wegen, al dan niet voorzien van reclame voor waterbedden, een televisieserie of de nieuwe zomermode van C&A, al dan niet beschadigd door vandalisme of beklad met boze leuzen. Ze zijn opgetrokken uit kunststof en glas, ze zijn geel, groen, blauw of rood, zoals hier tussen Montfoort en Schoonhoven. Ze zijn symbool en resultante van een diepgewortelde behoefte alles op orde te krijgen – het leven, het land, alles regelmaat en ordening. […]
Lege bushokjes – ze schreeuwen om aandacht, nee, ze fluisteren, timide, bescheiden, nederig. Ze krabben aan de verbeelding, zoals een kat aan een bankstel. Het idee dat er ieder moment iemand kan opduiken die zich in het hokje opstelt om op de bus te gaan wachten, mooi is dat.
De speurende blik – waar blijft de bus?
De handen in de zakken, de voeten trappelend van de kou. De gedachten die zich vormen: aan boodschappen die gedaan moeten worden, aan lessen die gevolgd moeten, aan vrienden en vriendinnen, aan straks, vanavond, aan later. Ja, een leeg bushokje is zelfs heel geschikt voor dromen. Weg van hier en nooit meer terugkomen. De mogelijkheid is er. De weg ligt open…

En ergens anders:
Het is ook weer april en de vogels die fluiten, fluiten precies hetzelfde als in de dagen van toen. De rest doet er, in het licht van de eeuwigheid, niet toe.

En toen ik die Brilletjes las, veranderde Hollandse haltes opeens van een prachtig bladerboek in een weemoedige herinnering aan Martin Bril zijn verhalen. Dit boek is van 2007. Nog geen jaar later kreeg Bril de diagnose slokdarmkanker, nadat hij in 2001 al getroffen was geweest door darmkanker. Op 23 april 2009 overleed hij, pas 49 jaar oud. Wat een gemis.