Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 34 - 66. Olle

vrijdag 28 augustus 2020

In 2012 kreeg hij de Astrid Lindgren Memorial Award toegekend: de Nobelprijs voor de Kinderliteratuur. Als eerste Nederlander, dus zelfs niet Annie M.G. Schmidt heeft eraan kunnen tippen. Beloning: € 550.000. Daarna is elke prijs toch een mindere – ook met terugwerkende kracht, want hij kreeg er vele. Nu dus weer een.

We hebben het over Guus Kuijer (78 jaar), winnaar van de Constantijn Huygens-prijs 2020. Die oeuvreprijs (een bescheidener bedrag: € 12.000) krijgt hij voor zijn romans voor volwassenen (zoals De man met de hamer), zijn essays (zoals Het geminachte kind), zijn Bijbel voor Ongelovigen (een hervertelling in zes delen van het Oude Testament) en natuurlijk zijn kinderboeken – in totaal meer dan vijftig titels.


Ik vond dat ik om die reden deze zondag – als ik dit schrijf, is het 16 augustus – maar eens een van zijn kinderboeken moest herlezen: de avonturen van Madelief (vijf boeken) of die van Polleke (ook vijf boeken) of die van Thomas (Het boek van alle dingen) – steeds verhalen waarin kinderen zich met vallen en opstaan weten te redden in die complexe wereld van volwassenen. “Pleidooien voor tolerantie en zelfeducatie” zijn ze wel genoemd.

Ik noem avonturen rond kinderen, maar het geldt ook voor dieren. Deze zaterdag (als gezegd 16 augustus) lees ik in Trouw waarom Olle voor Ester Naomi Perquin het belangrijkste boek is dat zij ooit las. Ik citeer het slot van haar bijdrage. En wie, net als ik, naar aanleiding daarvan het boek gaat (her)lezen, weet waarom zij dat vindt. Lees trouwens de oorspronkelijke uitgave: die met tekeningen van Thé Tjong Khing. Die maken het boek nog indrukwekkender.   







Toen ik de Succesvolle Schrijver op het uitgeversfeestje ontmoette was ik halverwege de twintig. Ik kwam hem sindsdien nog regelmatig tegen, op boekgerelateerde evenementen, waarbij hij altijd lief naar me zwaaide. In de jaren sinds onze ontmoeting werd ik nog vaak gevraagd naar het belangwekkendste boek. Altijd heb ik hetzelfde antwoord gegeven. Soms probeerde ik daarbij uit te leggen hoe alle Grote Thema’s in Olle langskomen en hoe je er daarom je leven lang naar terug kunt keren. Ik weet nog steeds niet of zo’n toelichting nuttig is. Eigenlijk is het vooral een beetje mal om iemand te vragen naar het grootste, het belangwekkendste of het beste. De lezer wordt dan verzocht om een reusachtige ervaring weer terug in een boektitel te proppen, terwijl de vraagsteller vaak stiekem iets anders wil weten. Iets over zichzelf. 

De relatie die je aangaat met een belangrijk boek, of dat nu vroeg in het leven is of pas veel later, is de meest intieme relatie die er bestaat. Je kunt je al lezende betrapt voelen en begrepen, doorzien en erkend, gekoesterd en bestraft. Wellicht is het beter daarover te zwijgen. Maar dit jaar wordt Olle dertig. En dat is heel oud, voor een hond. Al die jaren heeft hij mij langs de grote gebeurtenissen van het leven gegidst. Hij zit in mijn hoofd en levert commentaar, ook op ongepaste momenten. […] Hij weet van mijn verborgen verlangens, mijn onmacht, mijn vele kinderachtige trekjes en mijn hoop dat achter de werkelijkheid nog iets anders zit. Iets beters. 

Samen tobben we nog altijd over het lelijks dat er op de wereld gebeurt, over ouder worden en over de dood. Ik herlees zijn avonturen ieder jaar en ieder jaar huil ik wanneer ik de laatste pagina’s lees. Zoiets verdient zonder meer een lange liefdesverklaring, maar eigenlijk formuleert Kuijer het zelf al heel precies: “Als je een hond zo lang hebt,” schrijft hij, “vergeet je dat je hem hebt gekocht. Het lijkt alsof hij er altijd is geweest.”

Archief 2020