maandag 24 augustus 2020
Naar aanleiding van het verschijnen van Het leven, het leven, zijn nieuwe boek met kankercolumns, interviewde Stefan Raatgever Ivan Wolffers voor Het Parool (13 juli). Een paar citaten:
Ivan Wolffers (72) heeft slecht nieuws gehad. Althans: nieuws dat veel mensen als teleurstellend zouden beoordelen. De auteur weet al sinds zijn 54ste dat hij prostaatkanker heeft, maar recente scans tonen aan dat er ‘weer meer kleine uitzaaiingen zijn’. Ook zijn de waarden die de activiteit van de kanker laten zien, verslechterd. De artsen raadden hem chemotherapie in overweging te nemen.
Wolffers, op opgewekte toon: "Dat is een grote beslissing om te nemen, hoor. Chemo maakt ook veel stuk. Aan de andere kant: als het zinvol is, wil ik het ook wel eens meemaken. Ik heb er zoveel over gehoord en gelezen, maar weet niet hoe het echt is. En wie weet krijg ik er nog een paar mooie jaren voor terug."
Medisch gezien leeft de schrijver en voormalig huisarts al jaren in geleende tijd. Bij zijn diagnose in 2002 rekenden artsen hem voor dat met zijn ziekte 'tussen de vijftien maanden en vijftien jaar' te leven zou zijn. Als reactie begon hij te schrijven. Een blog, aanvankelijk bedoeld om familie en vrienden op de hoogte houden. Al gauw lazen zo'n 1500 mensen zijn wekelijkse verslagen. Toen hij de stukken ook op Facebook zette, vertienvoudigde dat aantal nog eens. [...]
U schreef online wel over de PET-scan die vorige maand werd gemaakt, maar over de uitslag verscheen geen column. Waarom niet?
"De uitslagen vormen dus een minder vrolijk verhaal. Ik wil het graag licht houden, maar heb er de juiste woorden nog niet voor gevonden.''
U schrijft dat u met uw blog hoopte de plek van de ziekte in uw leven zo klein mogelijk te maken. 'Dat is naïef geweest', zegt u erbij.
"In het begin werkte het heel goed. Door het schrijven lukte het me om vat te krijgen op mijn ziekte. En het lukte me ermee om veel van de gesprekjes die begonnen met 'Hoe gaat het nu écht met je, Ivan?' te vermijden. Ik zeg dan meestal maar: 'Met mij gaat het prima. En hoe het met de kanker gaat, interesseert me niet.' Ook al weet ik dat wel, maar dan heb ik gewoon geen zin om erover te praten."
"Maar omdat ik een goed stukje wil schrijven, blijf ik er, zelfs als ik niet schrijf, wel steeds aan denken. En nog iets: ik werd veel vaker om advies gevraagd door mensen die ik niet ken, maar die dezelfde diagnose hebben. Hoewel ik dat inmiddels niet erg meer vind, was dat niet mijn intentie."
Zij vermoeden misschien dat u een geheim bezit en willen weten hoe het kan dat u uw prognose inmiddels ruimschoots overleeft.
"Dan moet ik ze teleurstellen, want ik weet het niet. Het is allemaal toeval, denk ik. Mijn vrouw Marion (Bloem, eveneens schrijver, red.) zegt dat dat niet waar is, omdat ik mijn best doe in goede conditie te blijven. Dat klopt: we wandelen elke dag zeker tien kilometer. En ik eet gezond: veel groenten en geen vlees. Ik zorg ook dat er geen stress is. Dat is belangrijk. Ik leef er niet meteen langer door, maar wel leuker. En dat is eigenlijk mijn belangrijkste opdracht."
Uw blog roept veel emotionele reacties op, las ik. Lezers vertrouwen u heel persoonlijke dingen toe.
"Daar ben ik wel trots op. Mensen schrijven soms: 'Ik ben blij dat je dit schrijft, want ik heb er zelf de woorden niet voor.' Ik denk dat ik de juiste toon heb gevonden om over dit onderwerp te schrijven. Open, zonder beperkingen en met een kleine glimlach eronder. Mensen ervaren het lezen soms als een beetje verlichting." […]
In geen enkele van uw columns schrijft u met boosheid over uw ziekte. Hebt u het naar uw zin gehad, die achttien jaar als kankerpatiënt?
"O ja, zeker! Ik had ze niet willen missen. Er zaten zelfs topjaren bij. Ik heb een mooi leven gehad. Bitterheid en boosheid passen daar niet bij."