maandag 20 juli 2020
Al meer dan 20 jaar bazuin ik rond dat ik 450 lievelingsvogels heb. Poging tot humor. Maar het is waar: ik kan niet kiezen tussen kneu of staartmees, tussen strandleeuwerik en distelvink. Mijn oude hart begint sneller te pompen bij de sneeuwgors, goudvink en wielewaal; ik begeer ze allemaal hevig. Maar nog net voor mijn 80ste verjaardag ben ik erin geslaagd om bijna 400 lievelingsvogels te schrappen. De overgebleven lievelingen zijn stuk voor stuk fabelachtig mooi. Het zijn mijn gevederde sterren, mijn wensvogels.
Omdat de lezer zoveel schoonheid bij elkaar misschien niet kan verdragen, heb ik de vogelportretten afgewisseld met herinneringen aan de Baardmannetjes, het lang vervlogen tv-programma dat ik samen met grootvogelaar Nico de Haan maakte. En soms heb ik een sombere monoloog van mezelf ingelast om het boek het nodige gewicht te verschaffen.

Door die combinatie – eigenzinnige observaties, grappige anekdotes (en een enkel vers) en de hem zo kenmerkende zelfspot – is Wensvogels weer zo’n echte Dorrestijn. Heerlijke uitgave, met vogeltekeningen van Elwin van der Kolk (en diens naam had toch ook best op het voorplat mogen prijken).

Schilderij Elwin van der Kolk (niet uit deze uitgave)
Een anekdote (over de Baardmannetjes):
Eenmaal heb ik […] een van de afleveringen bekeken. Die speelde zich af in de Biesbosch. Ik vond het niet om aan te zien. Het was me veel te Maxig met die twee grijsaards in het veld. Ouderdom hoort niet in de vrije natuur met al die vitale konijnen. En ik zag overal momenten waarop ik veel humoristischer uit de hoek had moeten komen. Dan had Nico notabene de beste grappen. Humor is mijn vak. Als Nico al leuker wordt dan ik ben ik een verloren man. Het was een Biesbosch vol gemiste kansen. Er zat in al die afleveringen eigenlijk slechts één uit cabaretoogpunt geslaagde scène. Die heb ik niet teruggezien, maar ik weet hem nog.
We hadden toen opnames in het natuurgebied De Blauwe Kamer. Dat ligt vlak bij mijn huis. Aan het eind van de eerste opnamedag zat Nico al op het stoeltje bij de camper in afwachting van onze slaapscène. Ik kwam schuldbewust naar hem toe en ik zei: ‘Goh Nico, ik heb een teleurstellende mededeling voor je. Ik weet dat je je altijd enorm verheugt op die nachten met mij, maar helaas, je slaapt vannacht alleen. Ik woon hier in de buurt. Tien minuten fietsen, dus ik ga naar huis. Ik slaap lekker in mijn eigen bedje. Maar ik beloof je, morgenochtend kom ik vroeg weer hier en dan neem ik een versgebakken croisssant voor je mee. Om het een beetje goed te maken.’
Nico speelde het spel mee en keek mij diepongelukkig aan. Toen liep ik het beeld uit.
De tweede dag van de opnames in de Blauwe Kamer waren we al een tijdje bezig, maar opeens draaide Nico zich om en vroeg: ‘Zeg Hans, heb jij nog gedacht aan die croissant?’ Ik deed of ik schrok. Ik zei: ‘Och ja, dat is ook wat Nico, ik heb twee croissants in de oven gedaan en uitgerekend die van jou kwam er zwartgeblakerd uit.’