dinsdag 30 juni 2020
Ik ben geen bewonderaar van de veelgeprezen romans van Gerbrand Bakker, maar wel van zijn dagboeken. Hier schreef ik over Jasper en zijn knecht. Jasper was de hond met wie Bakker heel wat te stellen had en die is inmiddels overleden. De titel van de opvolger is dan ook Knecht, alleen.

Over zijn depressie(s) – ‘Het is geen kanker of een gebroken ellepijp; het is onzichtbaar en onzegbaar’ – gaat het opnieuw in dit tweede deel, al een decennium lang de oorzaak van het niet meer publiceren. Behalve dagboeknotities dus, waarin verder zijn omgang, thuis en op reis, centraal staat met familie en vrienden en bovenal met zichzelf, namelijk als alleenstaande met die depressie: ‘Een betere karakterisering van een depressie is het woord niets. Niemandsland. Er is niets, je bent zelf niets. Je hebt geen contact met jezelf, niet met je denken, niet met je gevoel, niet met je lichaam, niet met anderen. Alle gesprekken die ik de afgelopen maanden heb gevoerd, heb ik gespeeld.’
Prachtige, goudeerlijke anekdotes, zoals over zijn gebrek aan lust door de antidepressiva en zijn gesprekken hierover met een seksuologe. Niet omdat hij het als een echt probleem beschouwt, want hij heeft toch niemand om het mee te doen.
Onderweg naar de eerste afspraak met de seksuologe in het AMC, kwam ik langs het Bastion Hotel dat in de buurt van de voormalige Bijlmerbajes staat. Ik zag het liggen vanuit de metro. Het regende, vandaar dat ik in de metro zat en niet op de fiets. In dat Bastion Hotel logeerde eens een Amerikaan uit Portland, Oregon. In dat hotel was ik eens samen met die Amerikaan. In 1998 was het. Een gelovige Amerikaan. Op een bepaald moment zei hij: ‘And what shall I do with this penis?’ Hij had het niet over zijn eigen penis, maar over de mijne. Ik heb geen antwoord gegeven. Ik dacht: doe wat je wilt…
En de schrijversjaren die achter hem liggen overdenkend, doet hij heldere analytische uitlatingen over zijn eigen romans, waarover hij zegt dat die bol stonden van zijn eigen levensangst: ‘Misschien komt het allemaal het meest tot uiting in de eenzaamheid die de personages in mijn boeken ervaren. Ze zoeken ook allemaal iets; ze spreken zich niet uit omdat ze vaak zelf niet begrijpen wat ze te zeggen hebben.”
Dat leidt tot een, nu nog voorbarige conclusie, namelijk: ‘Dat er, door het eventueel verkrijgen van inzicht in mezelf, of door het slikken van een antidepressivum, geen réden meer is een roman te schrijven?’
Ik begon ermee dat ik geen bewonderaar ben van Bakkers romans. Maar sterkere dagboeken dan deze schijnbaar achteloos opgetekende, maar in werkelijkheid binnen een sterke verhaalcompositie verspringende notities, heb ik zelden gelezen.
Hans Warren (1921-2001) publiceerde tussen 1981 en 2009 maar liefst 23 delen met zijn Geheime Dagboeken. Gerbrand Bakker kan en gaat hopelijk nog wel even voort.