zondag 17 mei 2020
Plotseling kon hij schrijven. Hij had gedacht dat hij het talent om te schrijven weggezopen had. Dat het weg was, voorgoed, maar nu voelde hij dat hij weer als vroeger schreef, het was een wonder. […] Het was een boek over de wederopstanding. En toen hij dat begrepen had en wist dat hij weer kon schrijven, werd hem een ander leven gegeven. Februari 1990. Er zijn sindsdien achttien jaar verstreken. Hij heeft sindsdien geen druppel sterkedrank meer gedronken…
Per Olov Enquist (23 september 1934 – 25 april 2020) was, als criticus, toneelschrijver, scenarist en romancier, een heel grote naam binnen de Zweedse literatuur en zijn werk verscheen in ruim 25 talen. In 1961 verscheen zijn eerste roman. Zijn internationale erkenning dankt hij aan Het bezoek van de lijfarts (1999) en een andere historische roman vergrootte zijn roem nog verder: Blanche en Marie (2004). Maar weinigen konden zo mooi over de liefde schrijven, dacht ik toen ik over zijn overlijden las. Maar bovenal moest ik denken aan Een ander leven (2008), zijn indrukwekkende autobiografische schets van de jaren vóór zijn doorbraak: zijn jeugd (met een diepgelovige moeder), het missen van zijn (jonggestorven) vader – Per Olov was pas een half jaar oud –, zijn destructieve drankzucht en… de wederopstanding, als hij zijn alcoholisme overwint en met dezelfde naam, maar als een andere persoon aan een nieuwe bestaan begint.

Voor zijn moeder was het opbiechten van zonden – het uitspreken van die van zichzelf en het aanhoren van die van een ander – een belangrijk zaterdags reinigingsritueel. En dus moest ook haar zoon eraan geloven. Om haar liefde niet te verspelen, biechtte hij zonden op die hij helemaal niet beging. Immers, liever liegen dan teleurstellen.
In Een ander leven past hij deze biechtcultuur toe op zichzelf en is hij ‘het kind’, ‘haar zoon’ en ‘hem’ en nooit zichzelf. Oftewel: altijd een derde persoon, want alleen door afstand te creëren, kon hij het opbiechten van zijn verslaving hanteerbaar maken.
Per Olov Enquist – Christa Widlund-Broer ontleent haar schrijverspseudoniem Anna Enquist aan zijn achternaam – kreeg door zijn ernstige alcoholverslaving jarenlang geen letter op papier. Pas toen hij in 1990 definitief was afgekickt – kon hij beginnen aan de boeken die de mooiste vormen binnen zijn, niet zo grote oeuvre. Zoals de hierboven genoemde, maar ook Kapitein Nemo’s bibliotheek (1991), waarin hij terugkijkt op zijn verstikkende jongste jaren, die zo bepalend waren voor zijn latere falen en zijn zo moeizame herstel.
Het boek der gelijkenissen (2013) was zijn laatste. Hij kreeg last van zijn hart, in 2016 ook nog een beroerte en het schrijven was voorbij. Een heel grote naam binnen de literatuur, schreef ik al. “Per Olov Enquist is dood. Bedankt voor fantastische leeservaringen, slimme gedachten en inspirerende bijdragen aan het debat”, berichtte de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken Ann Linde op de avond van zijn dood aan het Zweedse volk. O ja, het politiek bewustzijn waaraan zij refereert en dat zo sterk doorklinkt in al zijn boeken, heb ik niet eens genoemd.