Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 19 - 30. Hoe beter je kijkt...

zondag 10 mei 2020

Deze foto en onderstaande foto's: Arie Jan van Termeij


In het jaar dat wij nu aan de rand van de Biesbosch wonen, ben ik nog meer van de natuur gaan houden dan ik al deed. Die maanden met elke ochtend dat indrukwekkende beeld: de tienduizenden ganzen die in tomen laag over je huis vliegen. Maar ook die vele ochtenden vroeg met de honden eropuit om (nog zonder succes) bevers en (met succes) lepelaars te kunnen aanschouwen. En, de laatste maand, met en zonder verrekijker, al dat nieuwe leven daar: van de schapen en runderen en bovenal van de verschillende watervogels, zoals de meerkoeten, waterhoenen, eenden, futen en ganzen. En natuurlijk de vaak beschreven dagelijkse bezoeken aan de Grote Canadese gans met haar gebroken vleugel. Want ondanks die handicap bleef ze wel, overleefde de winter, kreeg Genten op bezoek die haar het hof wilden maken en op een dag was zij – hopelijk met partner – verdwenen (lees onder meer hier).




Hoe beter je leert kijken, hoe meer je ziet en hoe meer indruk al dat moois op je maakt. Dat geldt natuurlijk ook voor de schaduwkanten van de schoonheid: het dierenleed. De afgelopen week lazen we dat in het Overijsselse dorp De Lutte een ooievaar op haar nest is doodgeschoten, op nog geen honderd meter van de plek waar dat vorig jaar ook al gebeurde (lees hier). En op een natuurterrein bij Hardenberg – ook Overijssel – zag een boswachter dat een vogelhuis moedwillig met een stok was gebarricadeerd, waardoor de opgesloten koolmees dat niet meer heeft kunnen verlaten en overleed. Ik word er naar van.
Maar nadat we vanochtend – als ik dit schrijf, is het Bevrijdingsdag, dus 5 mei – in de Brabantse Biesbosch weer heel veel jonge watervogelgezinnen hebben gezien – nu inclusief de zwanen –, weegt dat voldoende op tegen die nare berichten.





Totdat we op de A15 zien hoe een grauwe gans met haar jongen de snelweg probeert over te steken en weer terugdeinst en het waarschijnlijk straks weer probeert, tot het misgaat – want dat het misgaat, is zeker. Het herinnert me aan vorig jaar (lees hier). En ’s middags, op doorreis met de honden, zien we in een woonwijk die we doorkruisen kinderen lopen die ganzenjongen hebben gevangen. Die laten ze aan hun ouders zien als hun nieuwe speelgoed. En die ouders vinden het klaarblijkelijk nog heel gewoon ook. 

Hoe meer oog voor ‘de mens’ in het beest, hoe meer last van ‘het beest’ in de mens…

 

Archief 2020