Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 43 - 300. Schaam je!

zondag 27 oktober 2019

 


Mooi essay over schaamte van filosofoof Coen Simon (1972) in Trouw vandaag (als ik dit schrijf, is het zaterdag 19 oktober). Het is een voorpublicatie uit zijn essaybundel De handen van Cicero. Retorische antwoorden op de retoriek van onze tijd, die binnenkort verschijnt.
De opening:

‘Ik probeer zo min mogelijk te zeuren of te jammeren. Ik zorg dat ik zo goed mogelijk in vorm blijf. Ik date, ik flirt, ik vrij. Ik werk hard en in de yogales probeer ik op mijn hoofd te staan.” In NRC deelt José Rozenbroek haar ongemak over het ouder worden met de lezers, want 'ouder worden blijkt een beschamende vertoning voor vrouwen. Mijn moeder heeft het goed gezien. Sneller dan mannen raken ze over hun houdbaarheidsdatum heen'. Maar Rozenbroek, die als oud-hoofdredacteur van damesbladen als Elle en Red medeverantwoordelijk is voor het beeld van de houdbare vrouw, vindt nu ze daar zelf niet meer aan kan voldoen, dat ze zich niet meer moet verzetten tegen het verval. Ze roept de vrouw op zich niet langer te schamen. 
'De cultuur waarin we leven, waarin vrouwen nog altijd kritischer worden bekeken dan mannen, de gedachten en de blik van de ander – nee, helaas dat alles kun je niet een-twee-drie naar je eigen hand zetten. Maar schaamte zit toch vooral tussen je eigen oren. Bevrijd jezelf dus uit de strafhoek. Draai je stoel om. Kijk iedereen recht aan. Praat erover. Schrijf erover. Kom je schaamte onder ogen, jaag haar de deur uit.'

Simon noemt het 'minzame observaties over het ouder wordende vrouwenlichaam' en gaat verder op de rol van schaamte in aan de hand van onder anderen de Griekse filosoof Aristoteles (Retorica, ca. 375 voor Chr.), de Duitse socioloog Norbert Elias (Het civilisatieproces, 1937), de Italiaanse romancier Luigi Pirandello (Iemand, niemand en honderdduizend, 1926) en de Amerikaanse fotografe Haley Morris-Cafiero (The Bully Pulpit, 2019). Vooral de laatste trok mijn aandacht, ook door bovenstaande foto, die bij het artikel prijkt.

Nog een citaat:
Zij toont als een hedendaagse Pirandello met haar de dwingende retorica van de beschamende blik. De zwaarlijvige Amerikaanse fotografeert zichzelf vanaf een statief op straat en vangt tegelijk de blikken van de mensen om haar heen. Hoewel ze heel alledaagse dingen doet, tonen de passanten hun afkeuring, lacherig, soms zelfs boos, of ze fotograferen zichzelf heimelijk met de fotografe als attractie op de achtergrond. De beelden moeten een gesprek op gang brengen 'over de blik, en hoe we deze gebruiken om onze gedachten over anderen over te brengen', zegt de fotografe zelf over haar project. […] Hoewel ik het niet wil, betrap ik mezelf ook op ten minste een lichte misprijzing. Ik schaam me voor de blik waarmee ik onwillekeurig de wereld lijk te bekijken.

Al een paar dagen nadat ik de foto’s voor het eerst zag, betrap ik mezelf opnieuw op mijn vanzelfsprekende afkeur. Ik moet met de fiets inhouden op de plankieren van een opgebroken steegje. Voor me waggelt een immens dikke man. Ik zie het wiegende vet op zijn enkels boven zijn afgesleten sneakers. Ik verbaas me over de maat van zijn broek. Voor hem is lopen zwoegen en ik verwacht dat hij ieder moment door de verende planken uit balans kan worden gebracht. Terwijl zijn lijf feitelijk geen ruimte kan laten voor de tegenligger die hem met de fiets aan de hand wil passeren, verrast hij mij en de tegenligger met een gracieus verontschuldigend pasje. Schroomvallig doet hij alsof hij zich kleiner maakt. De tegenligger passeert en bedankt de dikke man. Als ik zijn blik vang, zien we elkaars schaamte.
Ik moet dus helaas vaststellen dat ik niet veel verschil van José Rozenbroek, die zo afkeurend over het ouder wordende vrouwenlichaam schrijft. 'Kom je schaamte onder ogen', beaam ik haar oproep – maar ik trek een andere conclusie. Ik jaag haar niet de deur uit, maar koester haar. Schaam je!

Archief 2019