vrijdag 25 oktober 2019
“Sterven is doodeenvoudig. Iedereen kan het.” Aldus René Gude (1957-2015) over Tumult bij de uitgang. Lijden, lachen en denken rond het graf (2013), een eerder boek van Bert Keizer (1947), schrijver, filosoof en arts (nu bij de Levenseindekliniek).


Nu verscheen Reis om de dood. Van As tot Ziel, waarin Keizer opnieuw stilstaat bij de dood, maar deze keer aan de hand van het alfabet en in ruim driehonderd korte en langere lemma’s. (Er staan overigens wat slordige alfabetfouten in de eerste druk, maar het boek is zeer goed ontvangen en beleeft al zijn derde druk, dus misschien zijn die al verholpen.)
Van de achterflap:
Wie ‘de dood’ wil definiëren zal nog een hele klus hebben. Want de dood kan die van Socrates zijn, of die van uw moeder, of die van mijn hond, of van de buxusheg, of van een pneumokok. Kogels verspreiden de dood. Jezus stond op uit de dood. De dood kan op de deur kloppen of je huis voorbijgaan. En volgens Chateaubriand zwalken we een heel leven rond op zoek naar de veilige haven van de dood. Alles gaat een keer dood, lijkt het wel. We zeggen zelfs van sterrenstelsels dat ze sterven. Maar dichter bij huis zien we ook tuinen, bromfietsen, de kerk, neanderthalers, embryo’s en boeken sterven.
In een aaneenrijging van meer dan driehonderd items biedt Bert Keizer een wonderlijke baaierd van vragen, inzichten, afwijzingen en lofzangen rond de dood, uit alle tijden en plaatsen, in proza en poëzie. Zo weet hij vaak onderhoudend, maar hier en daar onthutsend om de dood heen te lopen.
Zij het in steeds kleiner wordende cirkels.
Een paar korte lemma’s ter illustratie en hier nog een langere.
Abortus
Cioran [Emil Cioran, Roemeens-Frans filosoof, 1911-1995 – fv] op twintigjarige leeftijd, ligt op de bank te niksen. Moeder zegt: ‘Als ik had geweten dat je zo zou eindigen, had ik je laten aborteren.’ De gedachte dat hij er ook niet had kunnen zijn, was zijn start als filosoof.
Alzheimer en dood
[…]
Meneer De V. […] vertelt mij dat hij het prima redt zo alleen in zijn huisje en dat dat komt omdat zijn vrouw hem overal bij helpt. Maar hij zit in een verpleegtehuis en zijn vrouw is een paar maanden geleden gestorven. Als ik hem dat uitleg, is zijn reactie: ‘Ja, er gaat wel veel langs je heen, hè.’
Avvakum
De Russische dissidente Nadjezjda Mandelstam citeert een passage uit de autobiografie van de aartspriester Avvakum Petrovich (1620-1682). Hij was met zijn vrouw verdwaald in een sneeuwstorm. Ze raakt uitgeput en vraagt hem: ‘Hoever moeten we nog?’, waarop hij antwoordt: ‘Tot het graf, vrouw.’
En dan zijn we nog pas bij de letter A. Daarin mis ik deze en die doe ik mijn lezers cadeau:
Adriaan Jaeggi:
De dichter, columnist, recensent stierf in 2008, pas 45 jaar, aan darmkanker. Erik Jan Harmens maakte (in 2009) een keuze uit de mooiste gedichten uit Jaeggi’s bundels en uit het nagelaten werk. Harmens: ‘De lichtvoetigheid van zijn eerdere werk maakte plaats voor zwaarte.’ Dit is zijn laatste gedicht:
Doodgaan
is
het weggooien van een ervaren machine.
Daarom
zo indruisend tegen.