dinsdag 08 oktober 2019
Vervolg van gisteren.
Mooi interview – natuurlijk opgetekend door Maarten Moll – met Felix Strategier (68) in Het Parool van eergister. (Als ik dit schrijf, is het 24 augustus.) Naar aanleiding van Ouwe meuk een paar citaten.
Er mag naar gevraagd worden, maar hij fietst er het liefst een beetje omheen. Om de kanker. Want wat interesseert het de mensen nou?
Nou, dat die mensen Felix Strategier misschien niet meer zo lang zullen kunnen zien optreden?
“Ja, dat is wel waar, ja. Het is een hoop gezeik en gedoe. Deze winter was ik heel slecht, ik dacht dat ik de zomer niet zou halen.”
We zitten in zijn kantoor, vlak naast de Roode Bioscoop. In dat theater aan het Haarlemmerplein heeft hij zojuist Het huwelijk gespeeld. Een muziektheatervoorsteling van zijn Theatergroep Flint. […] En Strategier deed dat, zingend, en spelend op zijn accordeon, op zeer energieke wijze. Alsof zijn leven ervan afhing, de duivel hem op zijn hielen zat.
“Daarom doe ik dit ook zo graag, je krijgt zo veel energie van dat spelen. En ik heb een nieuwe chemopil gekregen, en die werkt! Ik voel me goed hoor. Of deze voorstelling mijn zwanenzang is? Ik hoop van niet. Eigenlijk ben ik niet met mijn ziekte bezig als ik speel. Spelen is nog steeds mijn lust en mijn leven, ik heb dat altijd heerlijk gevonden.” […]
“Ik ben alweer plannen aan het bedenken. Ik wil heel graag een voorstelling maken met de dichters Bernard Wesseling en Martijn den Ouden over de gestorven dichters Menno Wigman en F. Starik. Daar maak ik dan muziek bij.” Met die voorstelling wil hij weer gaan reizen, want dat doet hij graag. De stadsgrenzen over, de ruimte in. Zelf het pad kiezen. […]
Hij is geen man van compromissen. Nooit geweest ook. “Ik heb altijd gedaan wat ik vond dat ik moest doen. Ik ben na de hbs meteen het huis uitgegaan en heb gereisd en muziek gemaakt. Naar het conservatorium gegaan. Dwarsfluit. Daarna was wel duidelijk dat ik zelf wilde uitmaken wat ik wilde gaan doen. Toen kwam ik mijn schoolvriend Stef van den Eijnden tegen en we zijn gewoon begonnen met straattheater, onder de naam De Gebroeders Flint.”
Dat waren komische voorstellingen afgewisseld met literaire stukken. “Ik had de behoefte poëzie te brengen. Dat het niet alleen lachen, gieren, brullen was, maar dat er ook diepgang in zat, dat je ziel ook geraakt werd. Dat straattheater is uitgegroeid tot een populair fenomeen. Alle kranten kwamen kijken. Als we hier op de Noordermarkt speelden, zaten de mensen in de bomen.” […]
Op een gegeven moment had hij het gehad met straattheater. Hij wilde meer met poëzie gaan doen. Strategier richtte Theatergroep Flint op en ging in huistheater de Roode Bioscoop muziektheater maken waarin poëzie centraal stond. […] “Maar er moet wel lucht in die voorstellingen, om de poëzie niet te veel op het gemoed te laten drukken. […] Als ik smartlappen zing, is dat omdat ik altijd het volkse wil verbinden met de ogenschijnlijk moeilijke poëzie. Ik heb daar heel veel plezier in.”
Hij staat op en wijst op een aan de wand opgehangen cartoon van Gummbah. Een figuur die zegt: “Ik heb een keer een keiharde lul gekregen van een gedicht maar dat kwam doordat ik het verkeerd had verstaan.”
Strategier barst in lachen uit. “Als ik me ellendig voel, ga ik zo’n boekie van hem lezen en dan ben ik een half uur aan het schateren. Heel goede therapie. Ik heb weleens teksten van hem in de voorstelling Zwervershart gebruikt. Puur als ontspanning. Ook in Oude meuk, dat ik samen met Maarten van Roozendaal maakte, en waarin we oude, wat vergeten theaterliedjes weer tot leven riepen.” […]
Tussendoor verbeeldde ik dan een cartoon van Gummbah. Staan twee mannen in een enorme ruimte helemaal vol met boeken. Zegt de een: ‘Ik verzamel dieptepunten uit de Nederlandse literatuur,’ hahaha.”
Dan, serieuzer: “Gummbah maakt ook veel grappen over kanker, en daar ben ik dan toch dol op. In die zin ben ik wel met de dood bezig. Een vriend van mij moet straks een tekst voorlezen, en een andere vriend moet een baar maken met daarop de tekst: Laten we niet vergeten dat we gelachen hebben. Die is van Bert Schierbeek. Die kist pleuren ze dan mijn graf in en daarna moet het een feest worden, want ik heb van top tot teen, van haar tot haar genoten van dit leven. En ik ga door! Ik wil het liefst als Tommy Cooper op het podium neerstorten en sterven, al heb ik wel tegen mijn vrouw gezegd dat als het te erg wordt, als de voorstelling echt kut gaat, dat ik dan moet stoppen.” […]
“Ik voel natuurlijk wel een beetje de natte adem van de dood in mijn nek hijgen. Fuck, denk ik dan, ik moet wel opschieten als ik alles nog wil maken wat ik in mijn kop heb. Of de kunst me alles gebracht heeft? Nou, ik kan heel goedsamenstellen en bloemlezen, maar ik had graag iets meer willen schrijven. Ha! Ik heb wel net een kinderboek geschreven (Anna & de Beestenband […]), en ik heb net een vervolg bedacht. Ik hoop dat ik deze winter de discipline kan vinden om een paar uur per dag te schrijven.”
Hij heeft nog heel veel plannen, Felix Strategier, vertelt hij met duivels genoegen: “Gisteren bedacht ik dat […] ik voor volgend jaar een voorstelling over ouderdom moet maken. Daarvoor wil ik nieuwe teksten schrijven, over een naderend einde...”
Laat Felix Strategier nog maar lang schuiven, a.u.b.