vrijdag 06 september 2019
Vandaag (als ik dit schrijf, is het woensdag 24 juli) in Trouw een aardig interview van Sander Becker met satirisch tekenaar Tom Janssen (68 jaar). Die draagt zijn volledige oeuvre spotprenten, altijd gesigneerd als TOM, vandaag over aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
Al sinds 1975, dus bijna 45 jaar (!) tekent hij vijf keer per week een spotprent: twee voor Trouw en drie voor regionale kranten. In totaal 15.000 stuks: 9.000 tekeningen op papier (vanaf 1975) en 6.000 digitale prenten (vanaf 2002).

Een paar citaten:
Tom weet nog goed hoe hij in 1975 bij Trouw begon. Hij was klaar op de Rietveld-academie en wilde aan de slag als cartoonist. Een vriend die toevallig voetbalde met een Trouw-redacteur, kreeg te horen dat de krant op zoek was naar een tekenaar. Zo ging het lopen. Tom stond de eerste jaren afgedrukt op de pagina buitenland. Later schoof hij door naar de opiniepagina, ook nu nog zijn vaste stek.
“Er stonden destijds nog geen spotprenten in Trouw. […] Spot […] paste niet zo bij de protestantse aard van de krant. Je hoorde het gezag te respecteren, niet belachelijk te maken.”

Tom heeft geen voorkeur voor specifieke onderwerpen, wel voor dilemma’s. “Duurzaamheid en migratie zijn belangrijk, maar ik heb geen behoefte om het vingertje te heffen. Dat gebeurt in de krant al genoeg, bijvoorbeeld in de brieven waarin lezers willen laten merken dat ze van een hoog moreel gehalte zijn. Dan denk ik: oké, maar hoe moet het dan praktisch? Daar begint het dilemma. Dat vind ik spannender dan een mening.”

Clichés probeert hij te vermijden. Brexit? Dan geen knalrode dubbeldekker op de rand van een ravijn, tenzij je er een grappige draai aan weet te geven. Verder wil hij met zijn tijd meegaan. Dat betekent ook: meer politieke correctheid. “De vroegere president van Congo, Mobutu, heb ik ooit getekend met een botje door zijn neus. De redactie hield dat tegen. Zoiets zou ik nu niet meer doen. Ik probeer tegenwoordig ook meer vrouwen te tekenen, al vind ik mannen fijner. Een grote neus, een hoekige kop, daar krijg ik makkelijker karakter in.”
Tom kan eindeloos nadenken en schetsen voor hij zijn definitieve ontwerp kiest. Het voorwerk kost soms wel zes uur, waarna het eigenlijke tekenen zo klaar is. Hij schetst met potlood en daarna met penseel en zwarte inkt, herkenbaar aan de dikke en dunne lijnen. Uiteindelijk scant hij de prent op de computer, waar hij de kleuren toevoegt.
Stoppen met werken? Daar peinst Tom na bijna 45 jaar niet over. Hij vindt tekenen veel te leuk. Ook blijft hij graag volgen hoe iemand als Boris Johnson zich ontwikkelt. “Zo’n clown, zo’n vreselijke eikel die de baantjes onderling verdeelt met zijn corpsbalvriendjes… Hoe moet ik dat in één tekening vatten?”