dinsdag 20 augustus 2019
Thierry Baudet,
Een paar jaar geleden spraken wij elkaar op een feestje van uitgeverij Lebowski waarbij je betrekkelijk charmant je best deed Kafka foutief te citeren.
In januari van dit jaar zou je meedoen aan een debat in de Balie in Amsterdam over de rechtsgeleerde Carl Schmitt. Op het laatste moment vertelde je aan de Balie dat je van je woordvoerder niet mee mocht debatteren.
Enkele dagen daarna zou je in het tv-programma Jinek met mij over Carl Schmitt spreken, maar wederom begreep ik dat je van je woordvoerder niet met mij aan tafel mocht zitten. Of misschien mocht het van jezelf niet.
Je bent een slaaf van je woordvoerder, wat zielig is. Of je bent een lafaard, wat eigenlijk ook zielig is. Maar als romanschrijver en als mens heb ik een zwak voor zielige mensen, voor de een meer dan voor de ander natuurlijk.
De moeder van mijn petekind ziet je regelmatig door de Amsterdamse binnenstad sjouwen, ze zegt: ‘Hij ziet eruit als een vereenzaamde oudere jongere, ik maak me zorgen om hem.’
Zojuist hoorde ik vanuit mijn hotelkamer in Amsterdam je ‘overwinningsrede’ vanuit een zaaltje in Zeist. Er waren provinciale verkiezingen in Nederland, opkomst circa 50 procent.
Ik geef toe dat je speech in zoverre verschilde van die van andere politici omdat je nog meer dan je collega’s uitermate je best deed als een matige amateurtoneelspeler te klinken die glundert dat hij eindelijk King Lear mag spelen, lichtelijk dement en afgetakeld, maar ook verontwaardigd. Daarnaast zullen niet veel van je collega’s Menno Wigman citeren, ik vrees wel dat Wigman zich in zijn graf zou omdraaien als hij je speech zou hebben gehoord met dat lullige citaatje van hem, maar dat zal jou een zorg zijn.
Verder zei je: ‘We hebben 2.000 cv’s doorgespit.’ En: ‘We hebben met zijn allen de ijstijd overleefd.’ Of woorden van soortgelijke strekking.
Nu zijn er mensen die je een fascist of een neofascist vinden, maar ik ben na je hedendaagse amateurvariatie op King Lear – en dat voor iemand die het woord beschaving bij voorkeur om de dertig seconden in de mond neemt – gaan twijfelen.
Ik kan me niet voorstellen dat een rechtgeaarde fascist zegt: ‘We hebben 2.000 cv’s doorgespit.’ Dat zijn toch meer de woorden van de bedrijfsleider van een afvalverwerkingsbedrijf vlak voor zijn ontslag: ‘We hebben met zijn allen echt ons best gedaan, we hebben meer dan 2.000 cv’s doorgespit.’
En dat van die ijstijd vind ik ook niet erg fascistisch, dat zijn meer de woorden van een dominee die zich heeft afgescheiden van de mormonen en zelf een kerk is begonnen omdat hij na een dronken avond in een bordeel tot de conclusie is gekomen dat de duivel een metafoor is voor de ijstijd en vice versa.
Behalve de analytici op de Nederlandse televisie, die al onder de indruk lijken te zijn als er eens een moeilijk woord valt, moge het duidelijk zijn dat je met het woord beschaving eigenlijk niets en niemand anders bedoelt dan jezelf. Waar je spreekt over de wijze uil die is uitgevlogen bedoel je jezelf, iedereen die iets weet van de oudheid en de geschiedenis kent, begrijpt vervolgens dat je niet zozeer een wijs maar een doodziek uiltje bent.

Aldus een vlijmscherpe, polemisten als W.F. Hermans, Gerrit Komrij en Jeroen Brouwers indachtige Arnon Grunberg op de eerste twee (van vier) pagina’s in wéér zo’n fraaie uitgave van Hof van Jan: verschenen ter gelegenheid van Boeken bij de Bavo op 30 juni in Haarlem. De tekst stond, in iets andere vorm, in maart in Humo; de omslagtekening is (natuurlijk) van Paul van der Steen.