donderdag 01 augustus 2019

Dierenwetenschapsnieuws uit de Volkskrant van woensdag 19 juni. (Als ik dit schrijf, is het zaterdag 22 juni.) Ik citeer uit het artikel dat de papieren krant toeschrijft aan Cor Speksnijder en de website aan Sophia van den Hoek. Aan beiden dan maar de eer. Enkele citaten hieronder. Bovenstaande tekening stond alleen op de website afgedrukt.
Honden hebben oogspieren ontwikkeld waarmee ze beter kunnen communiceren met de mens. Britse en Amerikaanse wetenschappers ontdekten een nieuwe spier aan de binnenkant van de wenkbrauw die de gelaatsuitdrukking van de hond droevig maakt. Opvallend is dat zijn voorouder, de wolf, de spier niet heeft.
De spier maakt het mogelijk voor de hond om zijn wenkbrauwen op te trekken, waardoor zijn ogen groter en triester lijken. ‘Dit zorgt op onbewuste wijze voor een verlangen om te zorgen voor de hond, omdat hij een mimiek weerspiegelt waar de mens bekend mee is,’ stelt evolutionair psycholoog Juliane Kaminski van de Universiteit van Portsmouth.
Eerder onderzoek toonde al aan dat honden in staat zijn menselijke emoties af te lezen. Dat de hond zich nu anatomisch gezien ook aanpast om beter te kunnen communiceren met de mens, laat zien wat voor invloed domesticatie kan hebben op een diersoort. ‘Een hele bijzondere ontwikkeling voor een soort die pas 33 duizend jaar geleden door de mens tam gemaakt werd en zo gescheiden raakte van zijn voorouder, de wolf,’ stelt mede-auteur Anne Burrows.
Door de anatomie van vier wolven en zes hondenrassen te vergelijken, stuitten Kaminski en haar onderzoeksteam op de unieke hondenspier […]. Hoewel de gezichtsanatomie van honden en wolven vrijwel identiek is, bleken wolven de spier niet te hebben. […]
Ook Arjen van Alphen, gedragswetenschapper en auteur van boeken over het opvoeden van honden, stelt dat de wenkbrauwspier ontwikkeld is vanuit de behoefte aan relatievorming: ‘Wolven vermijden direct oogcontact, waardoor zij geen emotionele binding aangaan met mensen. Dat het hondenras juist een spier ontwikkelt die zo’n grote rol speelt bij interactie, ook in het gezicht van de mens, valt volledig te verklaren binnen de sociale context waarin mens en hond samenleven.’