Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 29 - 204. Poelifi-NAAR-io

dinsdag 23 juli 2019

Ik zat een aantal jaren (2005 t/m 2007) in de jury van de Nederlandse cabaretprijzen. Toen die nog wat voorstelden. Zo was ik er mede verantwoordelijk voor dat het genre cabaret weer kwam te staan voor de professionele theaterkunstvorm waarbij de persoonlijkheid van de maker centraal staat in gesproken en/of gezongen teksten die getuigen van engagement. Daarmee kwamen dichter-zangers als Alex Roeka, Maarten van Roozendaal e.a. – degenen die de theaterbrochures oubollig wegzetten als kleinkunstenaars – ook weer voor de prijs in aanmerking. En terecht natuurlijk, want de vader van het Nederlandse cabaret is Eduard Jacobs en die leek toch heel wat meer op Stef Bos dan op Freek de Jonge.

Sinds vorig jaar maakt de jury zich belachelijk door de Poelifinario - want zo heet de prijs nogal ongelukkig [*] - op te delen in drie verschillende categorieën: engagement (is cabaret altijd, dus geen criterium – zie hierboven), entertainment (is ander theatergenre dan cabaret en valt daarom buiten deze prijzen – zie hierboven) en kleinkunst (is een overbodig onderscheid, want je gaat ook geen aparte prijzen geven voor literair of toneelmatig cabaret, dus waarom wel voor ‘muzikaal cabaret’ = kleinkunst– zie hierboven). 

Nog absurder: de genomineerden in de categorie entertainment zijn helemaal geen entertainers (als Jochem Myjer en Bert Visscher), maar cabaretiers, namelijk Lenette van Dongen en Vrijdag & Sandifort. En die in de categorie kleinkunst zijn dat uiteraard ook: Theo Nijland en Peter van Rooijen. Dus waarom drie prijzen toekennen als er een volstaat? O ja, genomineerd als geëngageerd (wat cabaret dus vanzelfsprekend is): Jan Beuving, Claudia de Breij, Pieter Derks en Louise Korthals. Dat is een mooi rijtje, voor mij al helemaal omdat drie daarvan mijn oud-studenten van de Koningsacademie zijn.

Maar toch: wat stelt een prijs nog voor als een groeiende groep cabaretiers, onder wie Daniël Arends, Youp van ’t Hek, Marc-Marie Huijbregts, Patrick Laureij, André Manuel en Micha Wertheim, zich ervan distantieert en dus niet eens genomineerd wenst te worden? Antwoord: helemaal niets en de winnaar heeft er ook niets aan. Want de prijs bestaat niet uit een goed geldbedrag of mooi kunstwerk. Wat dan wel: je moet poseren voor een foto en die komt in het Haagse theater Diligentia te hangen (naast die van afvalligen als Huijbregts en Manuel). Alles alleen maar ter eer en glorie van dat theater en zijn publiek dus. Stoppen met die onzin!

O ja, de prijsuitreiking is eind september. Ik voorspel alvast de winnaars: Pieter Derks, Lenette van Dongen en Theo Nijland.


[*]
Genoemd naar een conference van Toon Hermans, geen cabaretier, maar entertainer van wereldklasse. Met deze prijs is werkelijk alles inmiddels mis. 

Archief 2019