Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 29 - 203. Ode aan Haitink - èn Kerkhof!

maandag 22 juli 2019

Dat Volkskrant-muziekrecensent Merlijn Kerkhof schrijven kan wist ik (lees hier), maar als je Bernard Haitink heet en je stopt pas op je 90ste, na 65 jaar op het hoogste wereldniveau dirigeren, met een zaterdagmiddagconcert op 15 juni in je eigen Concertgebouw met het orkest waarmee je in 1954 begon – het Radio Filharmonisch Orkest – en met je geliefde repertoire – liederen van Richard Strauss en de Zevende symfonie van Anton Bruckner – en je krijgt na die emotionele uitvoering op maandagochtend dan ook nog eens zo’n prachtig geschreven ode – wat kan een mens dankbaarder maken?

Mijn adem stokt en niet omdat ik die ene zin hierboven hardop las, maar omdat ik werkelijk onder de indruk ben van dit geweldig geschreven eerbetoon. 
Wie de Volkskrant op papier of scherm heeft, kan het stuk zelf teruglezen en anders is er Blendle. Ik volsta met een paar citaten en twee foto’s van (natuurlijk) Guus Dubbeldam:




Daar gaan we. De eerste streek van de violen is raak. Zilverachtige klank. ‘Im Frühlingsschatten fand ich Sie’, zingt sopraan Camilla Tilling. Mooie stem, die heeft iets jeugdigs – dat treft. Ze betovert in de zachte passages, maar niet ieder sprongetje lukt. Zou ze geïntimideerd zijn door de lading van deze middag? Misschien. Maar maakt het iemand iets uit?
Nee, natuurlijk niet. Dit is de middag van de dankbaarheid, deze bijeenkomst is een uitreiking van een onzichtbare oeuvreprijs. Nog één keer zien we Haitink die gebaren maken die iedereen kent, zoals die vlugge Z in de lucht. We zien zijn rechterhand fel naar boven schieten om vervolgens een zachte landing te maken – vintage Haitink.
De vingers van zijn linker laat hij zo mooi flakkerend trillen – laten we dit vooral goed in ons geheugen opslaan. Hoeveel Haitink-herinneringen zijn hier wel niet verzameld? De Amsterdammer gaf alleen al met het Concertgebouworkest meer dan 1500 optredens.


Na de pauze wacht zijn specialiteit: Bruckner […]: als de eerste climax komt, neemt hij je nét niet zo ver de berg op dat je het hele uitzicht ziet. Dat vergezicht komt later wel. Het orkest reageert op iedere beweging. Haitink wisselt ondertussen af tussen staand dirigeren en zwaaien vanaf een kruk.
We worden meegevoerd. Maar ineens is het besef daar: die herhalende figuren in het koper kondigen het einde aan.
Om 16.22 is het stil. Bernard Haitink smakt zijn partituur dicht.
Hij bedankt alle spelers – eerst de solist, dan de groep. […]
Bernard Haitink loopt, nu met wandelstok, weer naar de hoek van het podium en terug. Hij maakt een gebaar met zijn rechterhand, als een bloempje dat openklapt.
Wat ziet Haitink? Als hij recht vooruitkijkt: de naam van Gustav Mahler, centraal op het balkon, de naam die in de oorlogsjaren door de nazi’s met een doek werd afgedekt. Haitink dirigeert hier sinds de jaren vijftig, maar hij komt hier al sinds 1937. Hij bezocht de concerten aan het begin van de Hongerwinter. Enkele musici van het Concertgebouworkest dat hij in zijn vroegste jeugd hoorde, kwamen niet terug.
Dan wijst hij naar zijn oor, alsof dit applaus niet een beetje overdreven is.
Na acht minuten en zes seconden besluit Bernard Haitink dat het mooi is geweest. Hij loopt af. We kijken maar niet opzij. Tranen in de ogen.

Archief 2019