dinsdag 25 juni 2019
Vervolg van gisteren.

In 1983, als ze een opmerkelijke rol speelt in Bert Haanstra’s film Vroeger kon je lachen – naar verhalen van Simon Carmiggelt – debuteert zij met Martine. Het programma wordt alom bejubeld, behalve door een deel van haar trouwe tv-publiek, dat in haar graag ‘de gedroomde dochter van de buren’ wil blijven zien. Martine Bijl noemt ‘die 85-jarigen in de zaal’ in die tijd wel eens bedoeld eerbiedig haar ‘grijze asfalt’. Het is dit publiek dat soms gekwetst de schouwburg verlaat of op een andere wijze blijkt geeft van ontzetting vanwege een hard grap of een drieletterwoord. Maar het ervaren theaterpubliek en de professionele critici zijn bijzonder verrast door haar overtuigende acte de présence. Niet alleen omdat Martine Bijl met haar zeer rijke acteer- en zangervaring meer dan in staat blijkt zeer zelfverzekerd haar onewomanshow te dragen, maar vooral omdat haar repertoire veel dieper graaft dan men van haar had durven verwachten.
Het programma wordt samengesteld en geschreven door het driemanschap Martine Bijl, Jan Boerstoel en Henk van der Molen. De laatste zal ook in alle programma’s deel uitmaken van het muzikale combo. Er zijn gastbijdragen van onder anderen Youp van ’t Hek. Martine Bijl schrijft zelf de meeste conférences, Jan Boerstoel levert de beste liedjes. Bestaand repertoire, zoals Spuit (lees en beluister hier), en nieuw werk, zoals Schilder (lees hier) en Juffrouw Annie van kantoor.
[Lees hier: Juffrouw Annie van kantoor]
Ook in Bijl (1985) is nog duidelijk sprake van evenwicht tussen eigen materiaal en de bijdragen van anderen, onder wie Robert Long, Youp van ’t Hek en bovenal Jan Boerstoel. Maar in haar derde theatersolo, al even simpel Martine Bijl (1987) getiteld, schrijft ze voor het eerst de meeste teksten zelf. Bovendien kenmerken de eerdere programma’s zich nog enigszins door een hoog ‘showgehalte’, compleet met verkledingen en danspasjes, terwijl Martine Bijl veel soberder en eenduidiger is. Ook is dit programma over de breedte wat grimmiger en persoonlijker dan de eerste twee, waarin zij zich niet alleen veelvuldig verschuilt achter typetjesspel, maar ook een aantal keren wat al te knus refereert aan haar relatie met die oudere muzikant van haar combo. Dit laatste, zo verklaart zij later, om zodoende de critici voor te zijn, die er immers ook altijd weer haar lieflijke uitstraling bij halen. In dit derde programma staat de man-vrouw-relatie centraal, maar nu in veel algemenere en scherpere bewoordingen: “Schat, ik houd heus wel van je. Maar in dezelfde tijd kan ik een fijne cake bakken. Dat vind jij óók lekker en daar hebben we de hele week plezier van.”
Bij aanvang van haar tweede theaterprogramma kondigde Martine Bijl al aan dat het haar laatste zou zijn, ook al omdat zij zich helemaal geen theaterdier voelt. Maar haar impresariaat en haar muzikale combo dringen aan op nog een programma. Toch volgt er na het derde nòg een, getiteld Mevrouw Bijl (1990). Maar dat zal inderdaad het laatste zijn.
Mevrouw Bijl is ontegenzeglijk de beste van haar theatersolo’s. Het voornamelijk zelfgeschreven materiaal is venijnig en vals en die rol blijkt haar uitstekend te liggen.
In dit programma grijpt Martine Bij haar 25-jarig artiestenjubileum aan voor een ‘jubileumshow’ die bol staat van de valse bescheidenheid en commerciële koketterie. Naast een hoog gehalte cynisme, bijvoorbeeld in de ‘emotie-tv’-persiflage Joop van den Ende Condoleert, is er volop ruimte voor maatschappelijk en persoonlijk engagement, zoals in het eigen lied De dood zegt (lees hier) en in Jan Boerstoels Van de gekken (lees en beluister hier).
Wordt vervolgd.