Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 19 - 138. Pooweezie [7/9]

zaterdag 18 mei 2019

Vervolg van hier.


Ik zei dat wel zo stellig: Maria Barnas en Radna Fabius – een van hen gaat de Grote Poëzieprijs 2018 winnen, die 16 juni wordt uitgereikt tijdens Poetry International. Maar Roelof ten Napel (1993) is zeker ook een kanshebber.  


Van de achterkant:
Wat doe je met de woorden van je voorouders als je breekt met hun gebruiken en tradities, en met hun god? Kun je daar wel mee breken, als die woorden in je om blijven gaan? Of is traditie misschien precies waar je – zelfs als je zou willen – niet mee kunt breken? Omdat je dan zou moeten breken wie je bent.

god niet met een hoofdletter is in dit verband veelzeggend. En de laatste zin is al poëzie: niet breken met wie je bent, maar breken wie je bent.





In Het woedeboek leren we – het is zo indringend, dus het kan echt niet anders dan autobiografisch zijn – een homoseksuele jongen kennen die leeft in een streng Christelijk milieu. Zijn verlangens zijn in strijd met zijn geloof – hij maakt zijn familie er zelfs mee te schande. Maar… breken of gebroken worden; to be or not to be

Het zijn breekbare gedichten waarin hij met zichzelf in gesprek is. Er zijn steeds terugkerende titels als MachineVuur en Magnolia, die staan voor onder meer traditie, verwachting en teleurstelling. En woede uiteraard: naar zijn omgeving die zich van hem afkeert en naar zichzelf, want zijn niet geaccepteerde geaardheid maakt hem eenzaam. Hoe meer Bijbelcitaten er voorbij komen – veel van die gedichten kregen de titel Psalm en Gebed – hoe beklemmender het wordt. 
Maar gelukkig is er ook de Wolf, waardoor je weet dat hij niet opgeeft, maar de strijd aangaat, al blijft dat vooral met zichzelf. 
In het slot – acht gedichten die de afdeling Jongen vormen, waarvan dit (lees hier) het eerste is – lijkt het of we te maken hebben met het ontstaan en overgaan van een (homosekusele) liefdesrelatie, maar als je beter leest, weet je dat de hoofdpersoon (tevens de dichter) beide jongens is: zijn oude ik, waarvan hij afscheid neemt, en zijn verander(en)de ik.

Archief 2019