Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 17 - 124. Vederlicht

zaterdag 04 mei 2019




Er is een nieuw literair tijdschrift. Richt zich helemaal op de vogelliefhebber via bijdragen van – ik citeer – vogelaars met liefde voor schrijven en schrijvers met liefde voor vogels. Titel De scharrelaar, het blad verschijnt twee keer per jaar (april en oktober) en je kunt je er niet op abonneren. 
In de redactie zitten onder anderen Saskia van Loenen (eindredacteur bij NRC Handelsblad) en Jean-Pierre Geelen (redacteur en ombudsman bij de Volkskrant). Die schreven eerder samen Spotvogels (Een vrolijke veldgids over vogels en vogelaars).
 


Geelen en Van Loenen met hun Spotvogel


In het lentenummer (2019/1) van De Scharrelaar lezen we bijdragen van onder anderen deze twee redacteuren en van Stefan Brijs, Marja Vuijsje en natuurlijk Koos van Zomeren. Te weinig aandacht nog voor vogelpoézie, vind ik. Emile Brugman – drijvende kracht achter de Vogelserie van zijn uitgeverij Atlas Contact, waarin inmiddels vijftien delen verschenen – schrijft wel óver poëzie: die van Edward Lear (1812-1888).


Twee delen uit de prachtige Vogelserie

 

Emile Brugman:

Edward Lear was al op jonge leeftijd een van de beste vogeltekenaars van Engeland. Zijn veelbelovende carrière werd gebroken door zijn steeds slechter wordende zicht. […] Lear werd landschapsschilder en leidde een rusteloos bestaan. Hij is vooral bekend geworden als de auteur van een lange reeks nonsensverzen (ik stel voor dat De scharrelaar die vanaf nu Vederlichte gedichten noemt, FV), die hij vooral schreef voor de kinderen van zijn rijke mecenassen. Iedereen in Engeland kent er wel een aantal uit het hoofd en ze zijn al zo’n anderhalve eeuw onafgebroken in druk. Ze zijn oppervlakkig gezien heel eenvoudig, maar desondanks […] moeilijk te vertalen. 
Zijn bekendste gedicht is waarschijnlijk The Ow land the Pussy-Cat. Het is een aantal malen in het Nederlands vertaald […] Adequate vertalingen, maar het moet beter kunnen.

Brugman maakt er een prijsvraag van en eindigt met het origineel (lees hier). Toch nog een Scharrelaar-gedicht en... vederlicht.

Archief 2019