Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 16 - 112. Ik wou dat ik...

maandag 22 april 2019

Editie 2018



Er is een nieuwe, met tachtig gedichten uitgebreide herdruk van Ik wou dat ik twee hondjes was. Ondertitel: Nederlandse nonsenspoëzie en plezierdichterij  van de 20ste en (nu ook) 21ste eeuw. Ik blijf het vreemd vinden dat ook de vierde editie – de bundel verscheen in 1982 en werd aangevuld heruitgegeven in 1983 en 2003 – niet vermeldt dat het gedicht waaraan de uitgave haar titel dankt, getiteld Spleen, van Michel van der Plas is, die het ontleende aan een Duits kwatrijn. Samensteller Vic van de Reijt schrijft het opnieuw toe aan Godfried Bomans: 

Ik zit mij voor het vensterglas
onnoemelijk te vervelen. 
Ik wou dat ik twee hondjes was,
dan kon ik samen spelen.

(Lees hier over de oorsprong.)


De variant die Ivo de Wijs erop maakte (Spleen 2), staat er natuurlijk ook in:

Ik zit wat voor het vensterglas
te klooien in de keuken.
Ik wou dat ik twee hondjes was…

 

Editie 2003


Tachtig nieuwe nonsens- en plezierdichten dus, waarmee de keuzes uit het werk van Hans Dorrestijn, Drs. P, Frank van Pamelen, Lévi Weemoedt, Ivo de Wijs, Willem Wilmink en anderen zijn verruimd. Ook Driek van Wissen hoort in dat rijtje thuis (lees hier).

Maar er zijn ook veel nieuwe namen, onder wie oudgedienden als Maarten Biesheuvel, Louis Lehmann en Ilja Leonard Pfeijffer (lees hier) en nieuwkomers als Michèl de Jong (de biograaf van Heinz (Drs. P) Polzer), Marjolein Kool en Jaap Robben. Van de drie laatsten elk een plezierdicht, waarbij we halveren van acht (een ollekebolleke) naar vier en naar twee regels.


A.C. Baantjer

Opzet boek 90
er wordt een moord gepleegd
dan zoekt De Cock uit 
wie dat heeft gedaan

na enig speurwerk en
reënsceneringen
wijst hij ten slotte
de moordenaar aan




Uitgerekend

‘Tijd is geld’, zo sprak de ober
en dat was voor ons een strop,
want hij telde toen de datum
vlotjes bij de nota op.

 


Caravan

Als je de caravan ziet bewegen
zit men niet om bezoek verlegen

 



De oerversie: editie 1982 en 1986

De verantwoording is slordig. Zo komt Age Bijkaart na Meindert Burger, dus je begrijpt dat hier geldt: ie-jee = ij. Maar waarom dan Ivo de Wijs vóór Willem Wilmink? Helemaal bont wordt het alfabet als Jaap Robben pas volgt na Karel van het Reve, A. Roland Holst en Griet Rijmrok. 

Maar dit is geen recensie, maar juist een aanbeveling. Ik wou dat ik twee hondjes was moet bij iedereen in de kast staan of op tafel liggen en nog liever allebei.

Archief 2019