Logboek

Deze rubriek is maart 2024, na bijna twaalf jaar lang een dagelijkse bijdrage, beëindigd. De edities vanaf 2012 zijn inmiddels niet meer terug te lezen. De komende weken verdwijnen ook de laatste bijdragen, die van 2019. Die zijn nu nog slechts (gedeeltelijk) te raadplegen.

Week 15 - 110. Getuige van een moord [1/2]

zaterdag 20 april 2019




Je hebt je eieren gelegd. Wel tien. Je hebt ze alle vakbekwaam uitgebroed. Daarna je kuikens gevoerd. Ze hun eerste stappen laten zetten. Ze te water gelaten. En nu... 

Nu zie ik je al van een afstand – op een paar honderd meter links van me – in de middenberm van de A15 zitten. Onrustig. Je kroost beschermend achter je vleugels voor de voorbijrazende auto’s. Hoe dom kun je zijn je hierheen te begeven? 

Ik snap het wel: het gras is groener aan de overkant en het water vast dieper. Meer overlevingskansen, zo zegt je instinct. Maar… de kans dat je die lonkende overkant als familie heelhuids bereikt, is klein, veel te klein.

Toch ben je al halverwege gekomen. Vast door de ingreep van één oplettende weggebruiker. Zo iemand als ik: die op de rem trapt en liever een kettingbotsing veroorzaakt dan… Je hebt geluk: deze dierenvriend is je tweede redding.

Het is rond het middaguur en niet druk. Ik passeerde zojuist een vrachtwagen en die reed niet harder dan tachtig. Die kan echt op tijd remmen en dus… Ik kijk in de achteruitkijkspiegel – alleen hij! Nu alarmlichten aan en vol op de rem. Ik doe mijn raam naar beneden en steek mijn arm eruit. Het mag duidelijk zijn: hier is iets aan de hand!

De vrachtwagenchauffeur knippert onmiddellijk met zijn lampen. Begrepen! Hij heeft ze vast ook gezien. Ik draai naar de linkerbaan en familie-eend zit op slechts zo’n tien meter van mij vandaan. De chauffeur zet zijn auto naast mij op de rechterbaan, draait zijn raam open en steekt zijn duim op. Dit hebben we voor elkaar.

Moedereend overziet de situatie en maakt aanstalten haar reis te vervolgen. 
Wij hebben een eendengezin gered. Ik voel me trots.

Daar gaan ze. Ja, het zijn er tien, tel ik vlug. Ik ben een gelukkig mens. Ik moet een foto nemen voor dit logboek, maar lukt dat nog? Ze zijn al bijna aan de overkant. En o ja, ik moet de liefste natuurlijk bellen.

Maar dan… In mijn rechterspiegel zie ik een witte BMW naderen. Hij rijdt minstens 180 en passeert de vrachtwagen rechts over de vluchtstrook.

Hij schept de moedereend en een aantal van haar kuikens. Andere rennen in paniek door of terug naar de andere baan. De laatsten hebben geen kans. En zij die de toekomst meenden in te lopen evenmin. 

De vrachtwagen stil op de rechterbaan; ik op de linker. We staan er nog minutenlang. Hebben maar even naar plaats delict gekeken – al krijg ik het leed de uren daarna niet meer van mijn netvlies. Heeft de chauffeur nog oogcontact met mij gezocht of ik met hem? Ik weet het niet. De moord-BMW is al lang uit het zicht verdwenen. We geven gas. Heel voorzichtig rijden we weg. Zeshonderd meter verder is een P-plaats. Ik stuur mij er ontzet heen. Hij rijdt achter me en toetert nog één keer. Bemoedigend? Hij en ik hadden… Als niet…. Ik zet mijn auto stil en sla mijn handen voor mijn ogen. 

Ooit reed ik twee eenden dood die midden op de weg zaten en waarvoor ik niet meer op tijd kon uitwijken. Ook deze gebeurtenis zal ik nooit vergeten. 

Archief 2019