maandag 25 maart 2019
De moeder de vrouw (beroemd gedicht van Martinus Nijhoff) was door de CPNB gekozen tot thema van de Boekenweek. Er ontstond meteen discussie en op 18 juni verscheen in NRC-Handelsblad en de Morgen deze petitie, ondertekend door tweehonderd auteurs, mannen en vrouwen.
De CPNB nam de aanbevelingen niet over, maar besloot wel om naast het Boekenweekgeschenk (Jan Siebelink) en het Boekenweekessay (Murat Isik) een Boekenweekgedicht van een hedendaagse dichteres als extra cadeautje – een ansichtkaart – te verspreiden. De opdracht daarvoor ging naar de toenmalige Dichteres des Vaderlands, Ester Namomi Perquin (lees hier haar gedicht).

Perquin is ook de samensteller van een prachtige bloemlezing met gedichten over het moederschap, getiteld Wij zijn de menigte die moeder heet. Een bundel met een sterk, zeer persoonlijk Woord vooraf, waarin zij ook haar keuze verklaart:
Ik koos vooral gedichten die mij […] belangwekkend leken bij het vormen van een voorlopig totaalbeeld. Het verlangen naar een kind, dat soms een leven lang duurt. Het loslaten, op zien groeien, vergeefs willen redden. Het verlies van een kind, dat het leven voorgoed in tweeën breekt. Ja, de liefde natuurlijk, waar niets op af te dingen valt. Grimmigheid soms. Onbegrip. Verwijdering. Aftakelen en opbloeien. En het noodlot, dat zelfs de meest onwankelbare moeder en het meest gekoesterde kind de pas afsnijdt. In veel gedichten las ik een verlangen naar vrijheid, zuurstof, ruimte. En in minstens zoveel een verlangen de dingen vast te houden, in te sluiten. Och, de menigte de moeder heet. We voelen ons, in het gelukkigste geval, gezegend èn beklemd.
Doorgaans weten we niet wie onze moeders zijn geweest voor ze onze moeders werden. Sterker nog, soms herinneren we ons al nauwelijks wie we zèlf waren voor we kinderen kregen. Onder de rubber eendjes, spuugvlekken en poepluiers liggen de resten van wat ooit ons leven was. Heel wat moeders moeten met de geboorte van hun kind hun visie op het moederschap bijstellen. Het is veel mooier dan gedacht. En veel viezer. Vermoeiender. Complexer. Altijd gaat er van alles mis. Nooit eens loop je in op de werkelijkheid, nooit lijk je afdoende voorbereid. En dan die onvoorstelbare vaart waarmee de dagen onder je vandaan schieten. Wat doen ze met de maanden, jaren, waar blijven ze? En wij, waar blijven wij? Je krijgt een kind, voert het stukjes brood, raakt even afgeleid en zit, als je weer opkijkt, ineens tegen een tiener aan te kijken. ‘Och, het gaat zo hard.’Ja, het gaat nog veel harder dan men zo massaal beweert. ‘Geniet er maar van!’ Er zijn zelfs special effects in horrorfilms die minder angstaanjagend zijn dan het aanschouwen van de groei.
Veel rekt mee in de band tussen moeder en kind, veel staat op knappen. Neuroses en complexen worden over en weer afgeleverd, bij voorkeur beurtelings. Moeders kunnen kille krengen zijn. Manipulatieve monsters. Wereldredders. Engelen. Maar groter dan de loyaliteit van moeder naar kind is de loyaliteit van het kind naar de moeder. Met niemand ter wereld ben je ooit zo één geweest, behalve met háár. Ook als ze maar wat aanklooide. […] Daar staat ze […]. Precies op de plek waar de almacht en de onmacht elkaar kruisen.