Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 10 - 72. Detlev [3/3]

woensdag 13 maart 2019

Vervolg van zondag.


Deze drie boeken verschenen eerder van zijn hand: het roman-tweeluik De verzopen katten en de Hollander en Pleun en Het verdronken land. Terug naar Japan. Ik heb ze niet gelezen; ik ken Van Heest slechts van de Voskuil-bundel en van de hier besproken bibliofiele uitgaven. 
 

 

 



Van Heest intrigeert mij wel, zeker na het lezen van verschillende interviews met deze Hilversumse schrijver-annex (vierdaagse-werkweekse) parkeercontroleur. Ter illustratie enkele citaten:

De schrijver reisde de afgelopen jaren drie keer naar Japan. Daar woonde hij twaalf jaar met zijn toenmalige vrouw. […] Het verslag van de drie Japan-reizen die Van Heest na hun scheiding maakte, is te lezen in Het verdronken land (Van Oorschot, 2011). […]
Het is niet voor het eerst dat Van Heest over Japan schrijft. In zijn debuut De verzopen kat en de Hollander (2010) portretteerde hij de bewoners van Nieuwloofwijk, zijn buren in Tokyo, wiens namen hij ook vertaalde naar het Nederlands. In Het verdronken land lezen we hoe nu gaat met onder meer zijn oude buurman, meneer Zevenzeeën, de miskende kunstenaar Dorpsbroek en Heiland, schrijver van palindromen. En met al hun katten en honden. Van Heest: ‘Ik ben heel gevoelig op het punt van dieren.’

Het boek bestaat uit drie delen, naar de drie reizen die de schrijver maakte in 2009 en 2011. Tijdens de eerste, tot mislukken gedoemde reis neemt Van Heest zijn nieuwe vriendin Adèle mee naar mensen en oorden die hij dankzij zijn ex kent. Het wordt een tocht door zijn eigen verleden. […]
In dit eerste deel is hij allesbehalve een gezellige reisgenoot voor zijn vriendin. Bij de geslachtsgemeenschap moet hij aan zijn ex denken om te kunnen klaarkomen. Van Heest: ‘Die reis was een deceptie. Je moet niet teruggaan naar de plaatsen waar je gelukkig was. Dat geluk vind je daar niet meer. Wonder boven wonder vond Adèle het een mooi boek. We zijn trouwens al een tijd niet meer samen,’ vertelt hij, terwijl hij een bon uitschrijft voor een auto die geen parkeerkaartje heeft. Nummer achttien vandaag, ‘een normale oogst’.  […]

Om de kosten te dekken, ‘mijn inkomen als parkeercontroleur is niet zo hoog’, schreef Van Heest tijdens zijn tweede Japan-reis columns voor Trouw. Vroeger was hij journalist; stadsverslaggever voor het Rotterdams Nieuwsblad, parlementair journalist voor Het Parool en correspondent in Brussel en later Japan voor verschillende periodieken. ‘Vanuit Tokyo moest ik over economie en politiek schrijven, stereotype verhalen met veel uitleg, maar die onderwerpen interesseerden mij maar matig. Ik wilde Nederlanders laten lezen waar ik voor de krant niet over mocht schrijven, over gewone mensen als de straatarme musicus Zevenzeeën en de wereldvreemde beeldhouwer Dorpsbroek.’ […]

Het verdronken land is […] ook een portret van Detlev van Heest, schrijver, verlaten echtgenoot, dierenliefhebber. ‘Dit boek is ook een karakterstudie van mijzelf. Ik ben ontzettend kritisch over anderen, maar ondertussen leg ik mijzelf voor de lezer op het hakblok. Mijn boek is een zelfontmaskering, zoals elk boek dat zou moeten zijn.’ 

Dat Van Heest inderdaad niet mals is voor zijn medemens, blijkt bijvoorbeeld aan het eind van het boek, als hij een eiland-tripje maakt met het echtpaar Zevenzeeën. Om te vissen gebruikt meneer Zevenzeeën levend aas. Van Heest is gechoqueerd en boos, maar hij zegt niets tegen het echtpaar. ‘Ik heb geen antwoord op de vraag waarom ik verlamd onder een parasol zit met een tas vol dieren die ik kan redden als ik hun leven verkies boven een schijnvriendschap met iemand die ik nooit meer wil ontmoeten’, schrijft hij. Van Heest: ‘Meneer Zevenzeeën vermoordde willens en wetens vijftig of zestig dieren. Daarom verbrak ik het contact, overigens zonder uitleg. Dit boek dwingt mij mijn vriendschap met hen in alle facetten te bekijken en ook mijn overreacties onder ogen te zien.’

Terwijl Detlev van Heest de bonnencomputer in zijn holster stopt, op weg naar de maandelijkse vergadering van parkeercontroleurs, zegt hij: ‘Schrijven moet uiteindelijk leiden tot zelfinzicht. Door deze reis en dit boek word ik tot zelfrelativering gedwongen. Zelfrelativering is voor mij een moeizame en pijnlijke zaak.’ 
Of het ooit nog goed komt tussen hem en de familie Zevenzeeën weet hij niet. ‘Ik heb erg ambivalente gevoelens bij hen. Voor meneer Zevenzeeën blijf ik ook sympathieën houden. Een paar weken geleden stuurde ik hem en zijn vrouw een bericht waarin ik eindelijk schreef wat mij dwarszat. Ik kreeg een koel antwoord. Ze begrijpen geen bal van mij. Maar dat geldt waarschijnlijk ook voor veel van mijn lezers. Ik snap zelf al zo weinig van mijzelf.’

Wachten op een nieuwe bibliofiele uitgave? Nee, toch maar eens even verder in zijn Japanse avonturen.

Archief 2019