zaterdag 02 februari 2019
Artikel van journalist Dieter van den Bergh in het Eindhovens Dagblad van vandaag (2 februari). Over de opkomst, nu 25 jaar geleden, van Theo Maassen en Hans Teeuwen. Ik word er ruim in geciteerd:
Braaf, dat was Hard en Zielig zeker niet. De ontregelende (anti-)cabaretshow van Hans Teeuwen zit vol absurdistische en controversiële humor, waarmee hij - spottend met de logica - de grenzen van het cabaret flink oprekt richting waanzin. Brute humor over seks en geweld combineert hij met muzikaliteit en bizarre sprookjes, stem-imitaties en met rubberen mimiek gespeelde (bedenkelijke) typetjes als de zenuwachtige cabaretier, de racist, de kneus en de witte neger. […] Cabaretkenner Frank Verhallen (1956), mede-oprichter van de Bossche cabaretopleiding Koningstheateracademie, schreef destijds een recensie, in Trouw. Een dubbelrecensie, waarin ook Hard en Zielig besproken wordt. Verhallen spreekt van een “opmerkelijk hoge dosis bravoure”, bij beiden.
Bij Maassen maakt vooral de hoge grapdichtheid indruk, Teeuwen vindt hij veelzijdiger, maar ook ongestructureerder. “Toen was al duidelijk dat Theo de marathon ging lopen en Hans de 100 meter”, zegt Verhallen 25 jaar later. Met andere woorden: dat Hans van het pieken is en Theo van de duurloop. “Van Hans zullen we vooral zijn geniale momenten herinneren en van Theo zijn brede talent.”
Het Nederlandse cabaret beleefde na de debuten van Maassen en Teeuwen een ongekende opleving. Verhallen: “De gunstige recensies, de mond-tot-mond-reclame en de tv-registraties lokten een nieuwe, jongere generatie bezoekers de theaters in. Die nieuwe populariteit van het genre is daarna niet meer overgegaan. Er waren weer idolen en dus stonden er jonge theatermakers op om hun grote voorbeelden te volgen. Vraag de generatie Daniël Arends, Ronald Goedemondt, Henry van Loon, Jochen Otten, Jan Jaap van der Wal, Leon van der Zanden en vele anderen naar hun grote voorbeelden en steeds zullen hun namen vallen.”
Dankzij Maassen en Teeuwen had de Brabantse cabaretier ineens een streepje voor bij het publiek. Een hele rits aan nieuwe, succesvolle Brabantse cabaretiers volgden. Verhallen: “De navolging door zoveel Brabanders is er niet voor niets. Zij wonnen aan zelfvertrouwen toen zij Theo en Hans zagen en zich realiseerden dat de zachte G geen handicap, maar een wapen is. Van minderwaardigheidsgevoel naar zelfverzekerdheid.”
Teeuwen was met zijn debuut meteen op z’n hoogtepunt, Maassen groeide verder, zo wordt soms gezegd. Verhallen: “Theo is – mede dankzij de kilometers die hij maakte – inderdaad steeds beter geworden. Maar je doet Hans tekort als jezegt dat alleen dat eerste programma geniaal was. Het waren er drie. Pas bij het vierde ging ik zeggen dat op het podium de Teeuwen van nu de Teeuwen van toen imiteerde. Zijn kunst werd daarmee een kunstje. Op dat moment – zo’n zeven succesvolle jaren na zijn debuut – ontbrak de noodzaak.”
En hun belang nu? Verhallen: “Theo is zeer actief als coach, zoals van Patrick Laureij, en vindt het belangrijk zijn kennis en ervaring over te dragen op een jonge generatie. Die jonge generatie bezoekt ook zijn voorstellingen als ‘norm’, als hoe het moet. Hans is minder een cabaretier dan een kunstenaar an sich. Hij stelt zichzelf centraal en bekommert zich minder om zijn omgeving, en dus ook niet om collega-makers. Hij uit zich in het theater, op internet of waar en wanneer en hoe hij maar wil. Hij heeft als persoon meer afstand tot de jonge generatie makers en kijkers.”
Op de internetversie van de recensie zijn vooral de verwijzingen naar de filmpjes van destijds ontwapenend. Zie ze hier:
1. Fragment Teeuwen & Smeenk (Cameretten, november 1991)
2. Opening debuutprogramma Theo Maassen (1994)
3. Opening debuurprogramma Hans Teeuwen (1994)
4. Conference Theo Maassen (1994)