Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 51 - Curieus [Y]

dinsdag 25 december 2018

[Beluister hier:
opname 1983]


We praten via advocaten.
We praten niet meer met elkaar.
We zijn een maand of elf gescheiden.
Dat is bijna nu al een jaar.
De gemeenschap zit nog enkel in de goederen.
We hadden het toch ontroerend goed
We hebben verdomme toch twee kinderen.
Die hebben samen toch ons bloed.

Samen gevochten, samen gestreden,
vele stiltes vol geruzied en gegild.
Elkaar gezocht of juist gemeden,
zien gebeuren wat je eigenlijk niet wilt.

We praten via advocaten.
Ik vraag aan vrienden hoe het met je is.
En aan hen laat ik niets merken.
In elk geval niet dat ik je mis.
We praten via advocaten.
Met pillen houden we ons staand.
En m'n eigen zoon en dochtertje
zie ik maar twee keer in de maand.

Samen zijn wij ooit begonnen
met een knipoog en een dikke zoen,
met zo'n sfeer van ‘woorden overbodig’,
maar die woorden moesten het op het einde doen.

Laten we nog één keer samen praten,
lekker tijdloos, alleen over gevoel,
want we zeggen stoer dat we elkaar haten,
maar je weet ontzettend goed wat ik bedoel.

Laten we nog één keer samen vrijen,
gewoon stiekem, het hele weekend door,
zonder ons verder af te vragen:
‘waartoe, waarom, waarvoor?’

Laten we nog één keer samen lopen.
Loop nog één keer lekker in mijn jas,
zonder verder maar te praten
hoe slecht het wel niet was.

Of laten we nog één keer samen eten;
in dat restaurant weer stikken van de pret.
Nog één keer naar elkanders ogen kijken?
Daar hebben we de laatste tijd nooit op gelet.

Laten we nog één keer samen,
even warm, nee, even niet koud.
Misschien durf je dan toe te geven,
dat je nog steeds van me houdt.

1979


Eén fout kon ik niet laten staan: in regel 6 staat onroerend goed – in latere publicaties staat het goed. Onroerend goed had wel gekund:

De gemeenschap zit nog enkel in de kinderen,
dus we hadden het slechts ‘onroerend goed’.

De uitgave: 13 liedjes van Youp van ’t Hek. Zijn tweede. Herfstbladerboekje – een uitgave op postzegelformaat – was zijn eerste. Beide collector's items:



 

Archief 2018