Logboek

Het Logboek (de edities van 2012 t/m najaar 2016 zijn hier niet meer terug te lezen) veranderde 1 januari 2020 weer van een dag- in een Weekboek. Elke week - een enkele keer iets vaker en vaker iets minder - schrijven over wat week maakt. Of zoals ik het tegenwoordig noem: ik ben in mijn leven onderweg om mooie dingen aan te raken. Vanaf juni 2021 zal er minder vaak dan wekelijks een bijdrage te lezen zijn; de schrijftijd gaat op aan boeken die in februari en in oktober 2024 verschijnen.

-----

Voor wie een handvat zoekt: met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar; met de pijl links vooruit naar het volgende. Handiger echter zijn deze links: daarmee ga je naar de inhoudsopgaven van 202320222021, 2020 (deel 1: A t/m F, deel 2: G t/m Ldeel 3: M t/m R, en deel 4: S t/m Z), 2019 en 2018 en de logboeken van 2017 en (enkele van) najaar 2016.

-----

Dat in het beeld de klok op vijf uur staat, is omdat mijn dag al zolang ik mij herinner, begint rond (en meestal al ruim voor) vijf uur 's morgens, hoe laat het 's avonds ook wordt. Sinds de zomer van 2022 sta ik op om steevast drie uur. Om te schrijven zijn het mijn meest productieve uren van de dag.

Week 1 - 7. Vrijheid [1]: Carel Visser

maandag 07 januari 2019

Prachtige tentoonstelling in Museum de Fundatie in Zwolle. Hans den Hartog Jager brengt in Vrijheid de vijftig belangrijkste kunstwerken bij elkaar die de afgelopen vijftig jaar in Nederland zijn gemaakt. En in de bijbehorende catalogus licht hij zijn persoonlijke en overwegend zeer verrassende keuze verder toe. 
 




Geen Olaf, geen Westerik en heel veel meer verwachte namen en/of werken niet. Maar… daar stelt hij prachtige keuzes tegenover. Zoals in het eerste tijdvak (1968-1978) Carel Vissers Gevouwen kubus:



In 1969 bereikte de oorlog in Vietnam het oeuvre van beeldhouwer Carel Visser. […] De Vietnamoorlog zette zijn wereldbeeld op z’n kop. “Zo’n superland als Amerika, met al zijn computers en zijn glimmend roestvrij staal, komt met het prachtigste en best  geoutilleerde leger van de wereld”, vertelde hij. “En vinden dan tegenover zich van die slecht gevoede boertjes die met fietsen hun wapens vervoeren. En dat superleger peigert af. Een volstrekt onlogische afgang, ik geloof dat niemand dat begrepen heeft. De perfectie aan de ene kant legt het af tegen het ongrijpbare aan de andere kant. Dat heeft mij ontzettend aan het denken, aan het wankelen gezet.”
Het is ook precies wat er vervolgens in Vissers werk gebeurt. De zware, massieve, minimalistische vormen die zijn oeuvre tot dat moment domineerden, vallen uit elkaar. Letterlijk. Vooral de kubus, de geometrische oervorm, moest het ontgelden: in hetzelfde jaar vervaardigt Visser een ‘slappe kubus’ die bestaat uit twee dunne stroken rechtopstaand plaatstaal, haaks op elkaar, die door dunne leren lappen overeind gehouden worden. Een kubus die alle trost en kracht en zelfstandigheid kwijt is, die vooral uit lucht en leegte bestaat en die elk moment in elkaar lijkt te kunnen donderen. “De kubus is een soort vader”, aldus Visser. “Daarom pak ik hem ook graag aan. Allemaal pogingen de absoluutheid, de zekerheid te relativeren. Ik word ertoe aangetrokken, maar aan de andere kant roept het ook weerstand op.“ Toen de wereld op zijn grondvesten schudde, Vietnam, hippies, Praagse lente, mest voor Visser zelfs de meest elementaire basisvorm eraan geloven. De anti-kubus symboliseerde het feit dat alles onzeker was geworden. 

Archief 2019